Niet iedereen begrijpt mijn communicatie op de manier zoals ik hem had bedoeld. Misschien leuk om eens luchtig uit te leggen wat ik bedoel met de woorden die tijdens een klinische les nogal eens door het lokaal worden geslingerd. Let op, even een voorbeeld: Tuitmondje. In mijn hoofd is dat een mond van een overledene die gehecht is, maar zo strak is aangetrokken, dat de goudvis van opa begint te lijken op de mond van deze overledene. Nee, ik bedoel dat niet onrespectvol richting de overledene, maar probeer op deze manier aan te geven, dat dit mondje vast niet is zoals de familie opa heeft gekend. In mijn boek heb ik ook geschreven over ‘de Winschoter’. Maarja, wat bedoel ik daar nu eigenlijk mee? Nee, niet elke Winschoter is zoals ik ‘de Winschoter’ in mijn hoofd heb, maar ‘de Winschoter’ zoals ik hem bedoel, is een overledene die absoluut niet past in een standaard kist, die een groter graf nodig heeft en tijdens de opbaring voor veel lekkage, geurvorming en problemen gaat zorgen. Maar hoe is deze naam dan ontstaan? Nou dat leg ik je uit. Jaren geleden stond er ergens een artikel in de krant dat in Winschoten de meeste cafetaria’s per vierkante kilometer waren en de bevolking daar wat dikker was dan elders in het land. Tja, toen ging mijn fantasie op de loop en ontstond ‘de Winschoter’. Maar voel je niet aangevallen, het is alleen een verzonnen woord en geef hiermee niet aan dat elke Winschoter te dik is. Next? Dat is de ‘no neck’. Dit past wel een beetje bij ‘de Winschoter’. Een persoon die de schouders hoger heeft dan het hoofd (extreem uitgelegd, maar dan wordt het tenminste duidelijk). Deze overledenen blijven met regelmaat niet in optimale conditie tijdens een opbaring. Bij een overledene met ‘no neck’ past ook wel het woord ‘hamsterwangen’. Nou, die hoef ik niet uitleggen toch? Liggend op het kussen ontstaan er van die dikke bulten naast de kin, alsof….. Dus dat. En ook ‘hamsterwangen’ bij een overledene laten mijn alarmbellen aan gaan, zeker als ze pas zijn ontstaan op de 2e of 3e dag. Dan is de ontbinding al hoog ingezet en zal er daarna in vele gevallen lekkage uit de neus en mond ontstaan. Nieuw toegevoegd zijn de woorden ‘gevalletje Hugo’. Uit het niets zwellen sommige overledenen binnen no-time op tot een ‘Winschoter’ met ‘hamsterwangen’, waarbij de schouders en het hoofd paars/ blauw tot zwart zal gaan verkleuren. Tevens zal het gelaat vol met vlekken komen te zitten, een soort eilandjes die bruin/ zwart gaan verkleuren. De naam heb ik verzonnen omdat ik deze gevallen pas met zulke grote regelmaat tegenkom, sinds we met z’n allen niet echt meer vrij mogen/ kunnen leven. Even voor de duidelijkheid, alle woorden die ik heb verzonnen, zijn niet respectloos bedoeld, maar helpen mijn lessen visueel kracht bij te zetten en dat we onderling begrijpen waarover we het hebben. En laten we eerlijk zijn, het houdt de sfeer er goed in tijdens de les, we lachen wat af met z’n allen. Lief blijven en geniet!

Edwin Spieard - Special Death Care

Vier meldingen van een doodgeborene in 1 week. Alhoewel, doodgeboren is niet helemaal het juiste woord. Eigenlijk is het een overleden ongeboren kind, want tijdens de melding draagt de moeder nog steeds haar kind in de baarmoeder. De meldingen varieerden van 24 weken t/m 36 weken zwangerschap. Voor al deze ongeboren kindjes, betekent dit voor de wet dat je begraven of gecremeerd moet worden. Soms blijven deze kinderen nog een tijdje in de buik van de moeder, voordat uiteindelijk het kindje wordt geboren. Niet altijd is het dan eenvoudig deze kindjes tot de dag van de uitvaart in een optimale conditie te behouden. Hoe ik er zelf mee om ga met het toenemende aantal meldingen? Tja, het is niet altijd gemakkelijk, ik hik wat aan tegen de veranderingen die ik constateer bij veel overledenen die ik onder handen krijg, maar zal mijn uiterste best blijven doen om een waardig afscheid te realiseren. Ik trek me wat terug in de natuur en verheug me nu al om straks de eerst geboren lammetjes te zien huppelen in de wei. Zorgeloos springen, onschuldig spelen en vrolijk huppelend in een weiland, daar waar de dauw prachtig grijs kleurt in een opkomende zon.

Edwin Spieard - Special Death Care

 

Toch verbaas ik me er over, dat vele doodsoorzaken niet verder onderzocht worden. Ik ben er inmiddels te oud voor en is het kansloos nu nog patholoog te worden, maar wat zou ik graag meer willen weten achter de doodsoorzaak van vele overledenen die ik heb mogen behandelen. In 2021 heb ik meer dan 400 verschillende behandelingen uit mogen voeren, behandelingen waarbij ik voor de nabestaanden alles uit de kast heb mogen halen om hun dierbare een waardig afscheid te geven. Voordat ik met mijn behandeling begin, zijn voor mij de doodsoorzaak en het medicijn- of drugsgebruik erg van belang. De doodsoorzaak is van belang, omdat bijvoorbeeld bij een gescheurde aorta de werkwijze van een thanatopraxie behandeling anders moet worden ingezet. Medicijn- of drugsgebruik zouden bijvoorbeeld een reactie aan kunnen gaan met de vloeistof die ik in een overledene injecteer. Het spreekt voor zich dat ik deze vragen niet altijd kan of mag stellen aan de nabestaanden, maar het zou me wel helpen. Of mijn behandelingen in 2021 anders waren dan in voorgaande jaren? Absoluut. Zoals in een vorige post aangegeven, zie ik veel meer verkleuring na een (plotseling) overlijden. De overledenen hebben meer vlekken (niet weg-drukbaar) in het gelaat en in sommige gevallen is het een mega klus ze enigszins weer toonbaar te krijgen of te houden. Gelukkig zijn er meerdere opties (gelaat-spoeling waarbij via de halsslagaders een spoeling met vloeistof plaats vindt en de verkleuring iets of geheel verdwijnt, of een airbrush waarbij met make-up een dun laagje verf over het gezicht van de overledene wordt aangebracht. Ook een thanatopraxie kan in sommige gevallen een optie zijn om de verkleuring iets bij te sturen. Zo, ik heb je weer even meegenomen in mijn wereld.

Edwin Spieard - Special Death Care

31, het waren 31 zakken chips. Voor in de december maand elke dag een nieuwe zak. Niet altijd ging en gaat het ons voor de wind en hadden we te maken met ongewild verlies. Als vader en dochter versterkt het onze relatie en wat is het dan mooi om je dochter blij te kunnen maken met simpel 31 zakken chips. Niet alleen omdat ze mijn dochter is, maar ook omdat ze heeft bewezen binnen mijn bedrijf een steeds grotere rol te kunnen vervullen. Bij het zien van de volle kofferbak met chips, stond ze te stuiteren in de tuin, springend met beide benen in de lucht. Koester je geluk, het zit veelal in kleine dingen en vind je het dichterbij dan je ooit had gedacht.

Kim Spieard

Ik woon al jaren alleen, leef terug getrokken en geniet van de wilde dieren in mijn landelijke tuin. Met mensen om gaan vind ik lastig, mega lastig. Alleen mensen die ik tot me laat komen kunnen me pijn en verdriet doen, vandaar dat ik me privé vaak afsluit en zelden tot nooit mensen binnen mijn domein laat komen. Om me heen is de wereld in sneltreinvaart aan het veranderen, ik zie verdriet, onrust, haat en respect is tegenwoordig ver te zoeken. Het maakt me mega verdrietig en begrijp soms even niet wat ik hier doe. Als ik er diep over na denk, dan begrijp ik waarom ik me – met dagelijkse regelmaat – omring met overledenen. Ze veroordelen niemand, beoordelen niemand en laten mij in mijn waarde. Je ziet aan de nabestaanden hoeveel ze van deze persoon hebben gehouden. Dat ik dan voor hun overledene de laatste complexe zorg mag uitvoeren is bijzonder…. echt bijzonder mooi. Ik voel me welkom, mensen zijn dankbaar en bij het vertrek krijg ik een glimlach of een knuffel. Laten we lief zijn voor elkaar, dat is wat ik eigenlijk wilde zeggen.

Edwin Spieard

In mijn boek heb ik er al eens over geschreven. Huisdieren die afscheid willen nemen van hun overleden baasje. Of ze het ruiken, voelen of beleven, ik heb werkelijk geen idee, maar dat het iets met ze doet is mij in de praktijk echt wel gebleken. Zo zie ik in gedachten nog de dikke ouwe hond bij me in de voormalige ambu. Terwijl ik bezig was met een thanatopraxie, hoorde ik bij de zijdeur van de wagen iets snuffelen. Liefdevol heb ik toen de hond in de wagen getild, het baasje op de brancard iets laten zakken en de hond de gelegenheid gegeven om een lik over het hoofd van deze overleden man te geven. Als ik terug denk aan de jaren waarin ik werkzaam ben geweest, dan zijn er best veel herinneringen die bij me opkomen waarin een huisdier – al dan niet – een belangrijke rol heeft gespeeld. Het ene beestje heeft tot de dood van het baasje geleid, in het andere geval heeft de dood van het baasje tot de dood van het beestje geleid. Zonder direct iemand te veroordelen en zonder een partij te kiezen, zal ik een paar herinneringen met je delen. Als dierenvriend vind ik het opschrijven van deze herinneringen moeilijker en grijpt het mij meer aan dan praten over een vergaan lichaam. Sommige verhalen schrijf ik dan ook met tranen in mijn ogen, maar zal ze toch graag met jullie willen delen. Laat ik beginnen bij een hond die te water is geraakt. Als het baasje in de gaten heeft dat zijn hondje is verdwenen, gaat deze oudere man op zoek in de richting waar het geblaf vandaan komt. Al vrij snel heeft deze man in de gaten dat zijn hond te water is geraakt en bedenkt zich geen moment om het beestje te redden. Omstanders zien de man in het water springen die zich vervolgens door de drassige bodem een weg baant richting zijn hond. Op dit moment ziet hij niet het gevaar voor zichzelf en strooit met lieve woorden richting zijn hondje om deze op zijn gemak te stellen. Al vrij snel verandert het gezicht van deze man in zorgelijk. Hij krijgt in de gaten dat hij de controle gaat verliezen en beseft zich dat de stroming ook hem te pakken gaat krijgen. Beide vechten ze voor hun leven….. beide redden ze het niet. Als tijdens de schouw het lichaam van de man op tafel ligt, komen de emoties los. Hoeveel paniek er daar is geweest kan met geen pen worden beschreven. Daar liggen ze dan, beiden in het mortuarium. Beide op een wit laken, de man op tafel met zijn hondje ernaast. Als ik later de uitvaartverzorgster spreek, dan verteld ze mij dat het hondje samen met de man is begraven. Deze gedachte geeft me een warm gevoel en bedank haar dat ze dit op deze manier heeft kunnen regelen. Een andere herinnering brengt me naar een gezin waarin de vader is overleden. Na een lang ziekte bed is de man uiteindelijk op een natuurlijke manier aan zijn einde gekomen. De parkiet in de kamer heeft alle dagen gezongen. Na het overlijden van deze man stopte het zingen van het vogeltje. Rillend op een stokje (ik heb het met eigen ogen gezien) zat deze parkiet ineen gedoken in zijn kooi. Als ik 2 dagen later bij deze familie op thuiscontrole kom, staat er op het bed van deze man een klein houten kistje met daarin een dode parkiet. Als ik wat verbaasd naar dit beeld sta te kijken, pakt een van de dochters me bij de arm. ‘Meneer, onze parkiet is vanmorgen overleden. Hij heeft na de dood van mijn vader nooit meer gezongen en lag vanmorgen dood en bijna kaal op de bodem van zijn kooi.’ Bizar. Maar ook katten blijven mij verbazen. Als ik in een woonomgeving kom met verstandelijk gehandicapten, valt er mij direct iets op, een grote – niet te missen - poster met daarop de tekst: Vermist. Onder deze tekst staat een grote witte langharige kat op een foto afgebeeld. Nog voordat ik kon beginnen met de thanatopraxie behandeling (bloed vervangen door andere vloeistof) wordt mij door een medebewoonster in geuren en kleuren verteld dat de kat van de overledene al een paar dagen is verdwenen. Deze dame verteld het zo enthousiast en met zo veel passie, dat ik de glimlach niet van mijn gezicht kan krijgen. Geen seconde had deze dame het over de overledene, de kat was waar ze alle aandacht voor wilde. Als ik zo vriendelijk mogelijk aan haar uitleg dat ik nu toch echt wel aan het werk zou willen, laat ze mij nog snel even het mandje van de kat zien. Ze neemt me bij de hand en brengt me naar een hoek van de keuken. Wijzend met haar vinger maakt ze me duidelijk dat dat de plek is waar de kat had moeten liggen slapen. Als de thanatopraxie behandeling achter de rug is en ik samen met de ouders van de overledene haar in een wade wikkel, gaat langzaam de deur een klein eindje open. Heel parmantig en zich van geen kwaad bewust, springt er een grote witte kat op het bed van de overledene. Ze spint wat met haar pootjes in de wade en krult zich vervolgens helemaal rond, om zo heerlijk tegen het baasje in slaap te vallen. De moeder van de overledene kijkt me aan en schud haar hoofd verbazingwekkend heen en weer. ‘Nah’, zei ze met een slaak van verlichting. Niet altijd heeft de kat het voor het zeggen. Dat bleek wel uit een nagesprek met de familie op een parkeerplaats. Als ik bezig ben om mijn boodschappen in mijn privé wagen te leggen, loopt er een dame recht op me af. Heel even geef ik haar wat aandacht, om vervolgens mij te concentreren op de dingen waarmee ik bezig ben. ‘Hee Erwin, hoe gaat het’? Ik draai me om en stoot vervolgens mijn hoofd aan de zijkant van de kofferklep. ‘Hee hallo, kennen wij elkaar? Ik denk niet zo heel goed, want Erwin is met een D. Niet ErwinD, maar Edwin’. Ze lijkt mijn opmerking niet te horen en praat gewoon dwars door me heen. ‘U was bij onze moeder van 90 jaar. Weet u nog dat u haar toen met airbrush weer mooi hebt gemaakt’? Omdat ik vele overledenen op jaarbasis zie en het voor mij nagenoeg onmogelijk is om gezichten te onthouden, vraag ik haar om de kamer waarin moeder was opgebaard te beschrijven. ‘Ah, zij was die dame waarbij de poes nog op haar schoot lag te slapen, ben ik juist’. Ze kijkt me aan, zwaait wat met haar netje sinaasappelen heen en weer en bevestigd dat ik inderdaad de juiste persoon voor me heb. ‘Maar vertel eens, waar ik nou zo benieuwd naar ben, hoe gaat het met poes? Mist ze haar baasje, of merk je dat niet aan haar?’ Het zwaaien met het netje is gestopt en 1 sinaasappel valt op de grond. Ze bukt zich voorover om deze op te rapen terwijl ze onder tijd verteld dat ze de poes heeft laten inslapen. ‘Wat zegt u mevrouw, ik verstond niet helemaal wat u zei.” ‘Oh sorry, ik was zo met mijn boodschappen bezig, ik zei dat we de poes hebben laten inslapen. Ze waren onafscheidelijk en nu zijn ze opnieuw samen.’ Ik denk het nog steeds niet helemaal te begrijpen. ‘Was de poes ziek?’ ‘Nee hoor, de poes was jong en vitaal, maar omdat ze graag bij haar baasje wilde zijn hebben we haar laten euthanaseren. Ze liggen samen op het kerkhof in het zelfde graf.’ Iets leuker om te vertellen vind ik toch wel de hond op de parkeerplaats van een bejaarden woning. Als mijn gele auto staat geparkeerd, loop ik naar de entree om eerst een kijkje te nemen bij de overledene. In de hal tref ik een dame met een hond. Een hond die je absoluut niet in het donker tegen wil komen. Al lopend kom ik met deze dame aan de praat. Ze bedankt me, omdat ik een aantal jaren geleden bij hun op het huis adres een behandeling heb uit gevoerd, die ertoe heeft bijgedragen dat haar man thuis kon blijven na het overlijden. Als ik samen met haar richting de parkeerplaats loop, rukt de hond zich los van zijn baasje. Zonder te twijfelen en in 1 rechte lijn sprint de hond naar mijn gele gewassen auto. Hij rent er een keer omheen, trekt zijn rechter achterpoot omhoog en piest gewoon schaamteloos tegen de zijkant van de wagen. Alsof er niets is gebeurd gaat de hond in galop terug naar zijn baasje, waarschijnlijk was dat zijn manier om me te bedanken voor de goede zorgen richting zijn overleden baasje. De dame en ik kijken elkaar aan en proesten het uit van het lachen. Beestachtig leuk! Maar ook minder leuke verhalen spoken door mijn hoofd. Verhalen waarbij dode huisdieren zijn aangetroffen omdat de overledene te laat is gevonden. Verhongerd en verdroogd, maar ook een door de poes aangevreten gezicht van de overledene, of een kapot gelikte huid door een hond komen in mijn herinneringen niet zelden voor. Op 1 of andere manier maken de huisdieren voor mij het verhaal persoonlijker. Niet benoemd, maar wel veel gezien zijn dood gedrukte of dood getrapte mensen door koeien, stieren en paarden. Elk verhaal staat op zichzelf en heeft zijn eigen verdriet, niet alleen bij de nabestaanden, maar ook bij mij. Meer van mijn belevenissen staan beschreven in mijn boek. Nieuwsgierig? Kijk dan hier: Boek Special Death Care

Wagenpark Special Death Care

 

 

 

 

Je zag de dood in zijn ogen, meerdere mensen die tijdens het wadlopen door een navigatiefout van hun route waren geraakt en tot over hun middel vast kwamen te zitten in het stijgende water. Nooit eerder zag ik zo veel paniek in de ogen van een volwassen man. Wat me is bij gebleven, is de ‘redding’ van een forse man. Bij elke kleine golf zakte deze man dieper in het zand. Voor hem stond een kleine irritante man (die zich werkgever noemde) te brullen dat hij er uit moest klimmen. In plaats van te helpen, brulde deze man alleen maar dat het zijn eigen schuld was en dat hij door had moeten lopen. Met hulp van mede wadlopers, hebben we deze man uit de modder weten te trekken, en samen met een gewaardeerde collega heb ik deze man een aantal kilometers door het golvende water ondersteund. Slepend door de blub waarbij we telkens tot over onze knieën in het water zakten, bereikten we uiteindelijk kapot en totaal doorweekt het vaste land. Die kleine irritante man liep ons tegemoet, niet vragen hoe het gaat, geen uitreikende hand, geen opbeurende woorden richting de forse kerel. Het enige wat deze angstige forse man te horen kreeg, was dat hij de route zelf had moet lopen. Terwijl ik nog bepakt met de bagage van de forse man over de vaste wal slenter, komt er een pony naar me toe gewandeld. Hij geeft me een knuffel en legt zijn hoofd tegen de rugzak van de forse man. Een geweldig mooi beeld wat je niet kunt faken. De realisatie dat een knuffel van deze pony mij de ellende en het narcistische gedrag van dat kleine mannetje deed vergeten, helpt me nu nog dagelijks in mijn vak. De foto brengt me terug naar een ongelooflijk spannend moment, maar tevens brengt het me terug naar de fijne herinneringen die ik heb aan de momenten dat ik een dier afscheid kan (en mag) laten nemen van zijn overleden baasje. Je ziet de onvoorwaardelijke liefde van een dier, waar iemand uit dit waargebeurde verhaal nog een voorbeeld aan zou kunnen nemen.

Edwin Spieard