Op zolder stond nog een oude draaibank. Een voor mij nutteloos apparaat die alleen maar ruimte in beslag neemt. Hout bewerken is niet mijn ding, het zal me absoluut een vinger gaan kosten tijdens het gebruik van het apparaat.

Omdat het enkel en alleen in de weg stond, besloot ik een advertentie te zetten om een liefhebber te vinden voor deze draaibank. Boven verwachting was er binnen enkele uren al een geïnteresseerde liefhebber. Zonder af te dingen stond er in het bericht dat de man graag de 40 euro wilde betalen voor deze machine.

Nog geen 2 uur later werd er op de deur geklopt. Ik schuif de gordijnen opzij, draai de deur van het slot en open de deur. Een ongeschoren man met een baard en snor die me even lieten schrikken. Een beetje boel onverzorgd, gele klompen en een jas die uit zichzelf zou blijven staan als je hem op de grond zou zetten.

‘Ik kom voor de draaibank, ben ik hier op het juiste adres’? Terwijl hij een hand naar me uitreikt twinkelen zijn ogen. Meteen verandert mijn beeld in deze man, de vriendelijkheid die deze man uitstraalt krijgt me te pakken.

Mijn gezicht wordt ontspannen en met een glimlach geef ik aan dat dit het juiste adres is. Nadat er is betaald bukt de oudere man zich voorover om het stuk metaal op te pakken. Wat er toen met me gebeurde was een onverwacht moment.

Probeer je deze man even in te beelden. Een zwerver achtig uiterlijk waarbij door gezichts beharing alleen zijn ogen goed zichtbaar zijn. In zijn armen een grote klomp ijzer die hij vasthoudt alsof het een kind is.

Zijn rechter arm iets lager dan zijn linker arm, de draaibank tegen zich aangedrukt en zijn linker wang tegen het metaal. Ogen die glinsteren en met de woorden dat hij zo ontzettend gelukkig is vertrekt de man richting zijn auto.

Nog voordat de deur in het slot valt is het beeld van deze man vervangen door een moeder met een kind. Een moeder die op precies dezelfde manier met haar aangereden kind aan komt lopen. Het hoofdje van het kindje is dus danig beschadigd dat je geen expert hoeft te zijn om te zien dat dit kindje is overleden.

Nog geen seconde later verandert deze moeder in een andere moeder. Ook zij komt richting mijn voormalige ambu aanrennen met een kindje op haar arm, vast gehouden op precies dezelfde wijze als de man met de draaibank.

Gedachten die zich afwisselen, de gelukkige man en de verdrietige moeders. Beiden in een zelfde positie in mijn herinnering. De ene gedachte maakt me vrolijk, de andere laat me realiseren dat liefde en iemand voor altijd moeten missen een heel zwaar moment kan zijn.

Ook ik ben onlangs met mezelf geconfronteerd. Een poes laten inslapen en een whatsapp bericht dat mijn kameraad zojuist euthanasie heeft gehad maken me terplekke emotioneel. Het was me bekend dat hij ziek was, maar om ineens het besef te krijgen dat je niet meer samen kunt lachen en praten is toch wat anders dan het verkopen van een draaibank.

Het bericht bevatte tevens de tekst dat ik welkom ben om afscheid van hem te komen nemen. Daarover hoefde ik geen seconde na te denken, graag…. ik zou hem zo graag even zien. We spreken een tijd af en vertrek met een vreselijk nerveus gevoel richting zijn vrouw en dochter.

Als ze de deur open doet val ik in haar armen. Totaal onverwacht stort ik in, ik hang over haar schouders en ben totaal de weg kwijt. Geen woorden meer uit kunnen spreken, trillen en zo intens verdrietig zijn kan ik me alleen nog herinneren na het vertrek van mijn partner.

Zijn vrouw vraagt of ik koffie wil. ‘Nee meid, ik wil graag naar hem toe, ik zou zo graag bij hem willen zijn’. Ze begrijpt me onmiddellijk en loopt voor me uit naar de kamer waar hij ligt. Als we naast hem staan, komt uit het niets hun dochter. We vallen in elkaars armen en bespreken in 1 minuut wat we de laatste 25 jaar hebben mee gemaakt.

Toen ik weer een beetje helder kon denken was ik eigenlijk wel blij dat me dit was verkomen. Het maakte mij zo ontzettend bewust dat afscheid nemen vreselijk belangrijk kan zijn. De wens en drang om nog iemand te zien na een overlijden kan onvoorstelbaar sterk zijn.

Nog geen week later kon ik mijn eigen ervaring in de praktijk brengen. Als ik word gevraagd om een reconstructie te gaan uitvoeren op een verkeersslachtoffer twijfel ik geen moment. Nog voordat ik de reconstructie heb afgerond komen de ouders van het kind de kleding brengen.

Ze worden perfect opgevangen door een gastdame in het uitvaartcentrum. Ik krijg het gesprek een beetje mee door een op een kier staande deur. Na het gesprek zie ik dat de ouders de deurklink vast pakken om weer richting buiten te gaan, waarschijnlijk naar huis in afwachting op groen licht om bij hun kind te mogen komen.

In een flits komt alles weer voorbij, de draaibank, de twee moeders, mijn overleden poes en kameraad. ‘Mevrouw mevrouw, hallo, mevrouw’? Ik zwaai de deur open en loop richting de buitendeur. De dame in de deuropening draait zich om en loopt tegen haar man op die van plan is naar buiten te gaan.

‘Mag ik jullie iets vragen? Begrijp ik goed dat jullie de ouders zijn van het kindje'? De dame knikt, kijkt me aan en geeft me een hand. ‘Was u van plan naar huis te gaan’? De ogen van de vrouw richten een blik op de man die inmiddels naast haar staat.

‘Wat zou u er van vinden als we nu even samen naar uw dochter gaan? Ik ben nog niet klaar met mijn werkzaamheden, maar kan u met liefde begeleiden om alvast even naar haar toe te gaan. Als u mij 5 minuten geeft dan maak ik de ruimte iets vriendelijker’.

Haar gezicht doet mezelf terugzien bij de vrouw van mijn kameraad. Een gezicht die zelfs blijdschap uit kan stralen door ‘toestemming’ te krijgen om een overleden persoon te mogen zien.

Zo was het voor mij een maand vol emotie en verdriet, maar wel een maand die me extra doet realiseren hoe belangrijk ons vak kan zijn. Eigenlijk was het ook wel prettig te ervaren dat ik ook maar een mens ben, een mens die verdriet heeft als een dierbare hem verlaat.

Edwin Spieard, Special Death Care

Bloed, een huilende familie die lichtelijk in paniek is, omstanders die op alle mogelijke manieren proberen te zien wat er zich in het woonhuis heeft afgespeeld. In de hal loopt de uitvaartleider wat onwennig heen en weer. Dat beloofd wat.

De blik in de ogen van deze uitvaartleider spreekt boekdelen. ‘Het is geen fijn gezicht Edwin. Alles zit onder het bloed. De slaapkamer, de muren en de wasbak. Het lichaam ligt nog in de douche’. Ik haal een beetje mijn schouders op, trek een gezicht die aangeeft dat ik het vervelend vind voor de familie. Mijn hersenen ratelen snel, mijn processor werkt op volle toeren.

Is het werkelijk zo dramatisch, of lijkt het alleen dramatisch? ‘Wat heb je met de familie afgesproken, is er iets bekend over de doodsoorzaak, is het lichaam vrij gegeven, of komt er nog een GGD arts’?

De drentelende uitvaartleider komt mij iets te nerveus over. ‘De politie heeft het lichaam vrij gegeven en aan mij te kennen gegeven dat afscheid nemen niet meer mogelijk is. Het gaat wellicht een opbaring worden in een gesloten kist met het lichaam in een bodybag, maar de familie is er niet gerust over’.

‘Mmmmhee’ mompel ik in mezelf. In het verleden heb ik vaker van dit soort uitspraken gehoord en besluit me te verdiepen in plaats van (lijk)vinding. Inlezen in de informatie die ik aangeleverd krijg van de politie en luisteren naar wat er juist niet gezegd wordt. Body language is soms een betere manier om te ‘luisteren’.

Een natuurlijk overlijden met als doodsoorzaak een longbloeding, dat is de uitkomst van de schouw door de Forensische arts. Meteen begrijp ik de hoeveelheid bloed verspreid over de weg die is afgelegd vanaf het bed tot aan de wasbak in de douche. Hoestend en proestend vechtend tegen de dood is bij deze man het leven geëindigd in de douche.

Positief en zelfs een beetje opgelucht vraag ik aan de familie toestemming om een kijkje te mogen nemen op de boven verdieping. Een wenteltrap met stoellift maken de opgang naar boven een beetje krap.

Tegelijkertijd vraag ik me af hoe ik deze man naar de begane grond ga krijgen. Met een brancard is het geen optie, de ruimte is er domweg niet voor aanwezig. Boven aan gekomen zie ik -nog voordat ik de douche heb bereikt- al de benen van de overleden man.

Het is inderdaad een hoop bloed wat de confrontatie van deze overledene negatief zou kunnen beïnvloeden. Echter blijf ik positief, een longbloeding is inwendig bloed wat via de luchtwegen naar buiten is gekomen. De overledene zou dus nog gewoon toonbaar kunnen zijn.

Samen met een agent ga ik in overleg. Als ik deze man onder de douche zou kunnen afspoelen, dan kan de familie gewoon afscheid nemen. Er is uitwendig immers geen beschadiging en is het alleen het bloed wat een afschrikkend beeld heeft gecreëerd bij velen.

Binnen een aantal seconden is er bij mij al een volledig beeld ontstaan van hoe ik het zou willen aanpakken. Deze man afspoelen onder de douche, schone kleding uit de kast halen en deze aan doen bij de overledene. Ook het probleem van de trap los ik

snel op, simpelweg door de man op de stoellift te zetten en zo naar beneden te begeleiden.

De agent kijkt me aan met afschuw. ‘Dit ga je niet menen’! Mijn blik wordt iets streng, ‘dit ga ik niet menen? Hoezo niet? Wil je nou werkelijk de familie het afscheid nemen ontnemen? Prima, maar niet tijdens mijn dienst, geloof me’!

Een beetje geïrriteerd loop ik de wenteltrap af naar beneden, passeer de uitvaartleider en treed in contact met de familie. ‘Ik ga wat dingen voor jullie in gang zetten, als jullie over een uur terug zijn in de woning geef ik jullie de mogelijkheid om afscheid te nemen van jullie broer en vader’.

Verdrietig maar opgelucht tegelijk maken ze graag gebruik van het voorstel die ik hun zojuist heb gedaan. Toch wel iets nieuwsgierig stapt er een gezette agente op me af. ‘Wat ga je doen, is onze hulp nog gewenst’?

Mijn blik richt ik op de agent die met me mee is geweest naar de bovenverdieping. ‘Euh, wat ik ga doen… Ik ga de overledene douchen en gekleed met de stoellift naar beneden brengen om de familie vervolgens op de brancard afscheid te laten nemen. Hierna kan de familie zelf besluiten of en waar ze hem willen opbaren’.

De agent loopt bij me vandaan, zijn hoofd schudt een beetje met afschuw heen en weer. ‘Cool, wie gaat je daar bij helpen, heb je hulp nodig’? Een vraag die gesteld wordt door de gezette agente terwijl ze meteen een stap naar voren doet. Mijn ogen beginnen weer te stralen en merk dat ik iemand erg enthousiast heb gemaakt. ‘Wie me gaat helpen? Jij! Tenminste als je dat zou willen’.

Er ontstaat een niet vooraf geplande samenwerking. Ik haal wat handschoenen, schorten en schoen beschermers uit mijn voormalige ambu. Er is geen druk, er heerst geen stress er is geen spanning. Misschien wel bij de familie, maar niet tussen deze agente en mij.

Als een geoliede machine gaan we aan de slag. We ontkleden het lichaam en met uiterste zorg brengen we de overledene in de douchebak. Als de eerste waterstralen het lichaam bereiken, zie je onmiddellijk een goed verzorgde man tevoorschijn komen. Er blijft niets over van het afschrikkende beeld en dus blijft er niets over om de familie te adviseren om geen afscheid te nemen.

De agente en ik kijken elkaar aan. Onze rechter handen gaan in de lucht en klappen tegen elkaar aan. Dit hebben we toch maar even gefikst. In nog geen vijf minuten iemand van de woorden ‘niet toonbaar’ naar ‘toonbaar’ gemaakt. Zo simpel kan het soms zijn.

De dame grabbelt wat in de kasten, vindt er schoon ondergoed, een broek, sokken en een gestreken overhemd. Misschien iets onrespectvol, maar we besluiten de overledene op de overloop te verzorgen en te kleden. Elke handeling die we doen maakt van de overledene een nette verzorgde man, een man waarvan de nabestaanden in spanning afwachten of ze hem nog kunnen zien.

Via de portofoon vraagt de agente of iedereen uit de hal is verdwenen en of we de patiënt naar beneden kunnen laten zakken zonder dat er mensen op straat via een open deur mee kunnen kijken. We zetten de man op de stoellift en begeleiden hem zonder problemen naar beneden.

Een geweldig mooi beeld, een overleden man die bewegingsloos op een stoel zit en door twee mensen wordt vast gehouden terwijl hij langzaam een verdieping naar beneden glijdt. Glimlachend kijken we elkaar aan en voelen waarschijnlijk beide een stukje trots dat we dit hebben kunnen realiseren.

In de woonkamer schuiven we de vitrages dicht. De brancard wordt uit mijn wagen gehaald en met wat hulp van extra agenten leggen we de man middels een schoon laken gezamenlijk op een op hoogte gezette brancard.

Als de familie bij aankomst wordt opgevangen door de agenten, vertel ik hun wat we hebben kunnen doen en hoe de overledene is opgebaard in de woonkamer. Dat is belangrijk, zodat ze niet plotseling worden verrast door dingen die ze niet hadden verwacht.

Bij het zien van de overleden man breekt de emotie los. Er wordt wat geroepen, geschreeuwd en terwijl iedereen vreselijk alert is op wat gaat komen zakt er een man door zijn knieën. Hopeloos zware momenten voor de familie, maar ook voor de uitvaartleider, de agenten en mij.

Het gaat je door merg en been, het geluid van verdrietige mensen die oerwoud geluiden maken van verdriet. Het is met geen pen te beschrijven wat het met me doet, het maakt me verdrietig, bang en emotioneel tegelijk.

Als de man weer terug is bij zinnen, gaat hij staan en loopt om me af. Een waterig gezicht, bibberende lippen en trillende vingers komen richting de plek waar ik aan de grond genageld sta. Een agent merkt dit op en staat klaar om in te grijpen. Heel even is het spannend, niet alleen voor mij, maar voor een ieder in deze ruimte.

Een volwassen man die me beet pakt, twee klauwen van handen op mijn schouders die bezig zijn ze iets fijn te knijpen. Hij kijkt me aan vol verdriet en zegt tegen me dat hij voor eeuwig bij me in het krijt staat.

Nu, inmiddels tientallen overledenen verder, moet ik nog vaak denken aan wat deze man tegen me zei. Zijn uitspraak doet het lijken alsof hij iets voor me zou moeten doen om het goed te maken, een soort tegenprestatie. Gelukkig begrijp ik dat het zijn manier was om zijn dankbaarheid te uiten.

Dankbaar dat ik samen met de agente het mogelijk heb gemaakt om afscheid te kunnen nemen van iemand die hem lief was. Mijn dank gaat uit richting deze agente, die samen met mij een waardig afscheid heeft gerealiseerd. Dikke top!

Lijkvinding

Het lijkt wel een dag met alleen maar telefoon. De gehele dag komen er uit verschillende delen van het land vragen bij me binnen, allen werk gerelateerd, maar die ik beantwoord met trots. Het voelt geweldig om landelijk zo ontdekt te zijn.

Eerst is het de krant, een verslaggeefster die dolgraag een interview met me zou willen voor een speciale editie met artikelen gewijd aan de uitvaart. Vervolgens een opleidingsinstituut die te maken heeft met ziekte waardoor lessen dreigen uit te vallen. ‘Edwin, zie jij kans deze lessen als gastdocent over te nemen’?

Maar vooral de vele telefoontjes die ik wekelijks mag ontvangen van mensen die al werkzaam zijn in de uitvaart, maar graag dat willen gaan doen waar ik me al jaren mee bezig houd.

Best kicken om een vak uit te voeren, waar velen zich ook graag mee bezig zouden houden. Het idee iets te kunnen betekenen voor de nabestaanden -en de overledene- maakt vooral bij vrouwen de wens zeer groot om bij me in dienst te komen.

Teleurstellend vind ik toch wel dat het er uiteindelijk bij vele ‘sollicitanten’ op neer komt de behoefte te hebben om aan verminkte lichamen te werken. Het lijken een beetje de sensatie zoekers, zoekend naar een nieuwe uitdaging alsof ze dan meer voor nabestaanden kunnen betekenen.

 ‘Hoe komt u nu aan uw kennis, waar doet u deze op. Ik begrijp dat u er veel voor over heeft om uw kennis te verbreden, begrijp ik dat goed’? ‘Jazeker, daarom zou ik graag bij u in dienst willen’. Heel even ben ik stil, weet me geen houding te geven omdat de meeste gesprekken op het zelfde uit komen, wachtend op het woord verminkt, ongeval, of moord.

‘Ja, ik begrijp wat u zegt. Maar als ik het me goed herinner heeft u nog nooit een klinische les bij me gevolgd, dat zou een goed begin kunnen zijn om uw kennis te verbreden. Het is een voorlichting waarbij ik jouw kennis zal kunnen testen en aanvullen. Het kost weinig en heb je niets geleerd, dan hoef je niet te betalen’.

En ook nu weet ik meestal wel hoe ze zullen gaan antwoorden en nog voordat ik uitgesproken ben komt de verwachte reactie er al aan. ‘Dan moet ik eens aan mijn werkgever gaan vragen of hij dat voor me wil betalen, want dat is inderdaad niet veel geld’.

‘Maar mevrouw, waarom moet de werkgever dat voor u betalen? U wilt uw kennis uitbreiden en dan is € 25,- toch niet veel om in jezelf te investeren. Of begrijp ik je even verkeerd’? Misschien was mijn antwoord een beetje bot, maar ik meende het wel.

Een uur voordat ik dit artikel ging schrijven, had ik weer genoeg emotie gezien. Een stevige lieve man plotseling uit een gezin gerukt. Een man die nooit zijn kleinkind zou kunnen zien, een man die te vroeg is gestorven.

Er heerst wat lichtelijk paniek bij een nieuw begonnen uitvaartverzorgster. De opbaring ging de eerste twee dagen goed, maar op de derde dag kwam er lekkage uit de neus. Een nerveuze familie met een nog onzekere uitvaartonderneemster maken deze situaties niet altijd even makkelijk.

Gelukkig voor deze familie weet de uitvaartonderneemster van mijn bestaan en besluit ze in overleg met de familie om in de telefoon te klimmen, op zoek naar een antwoord of telefonische hulp.

‘Hoi hoi, we hebben elkaar in het verleden al eens getroffen en zou graag opnieuw gebruik maken van jouw expertise. Er is wat lekkage uit de neus en zit hier samen met de familie rond de tafel. Je staat op de luidspreker, want ik weet dat je altijd open en eerlijk advies geeft’.

Om jullie niet te vervelen zal ik een lang verhaal kort proberen te houden, het resulteerde in een rit richting het huis adres van de overledene. Mijn gele wagen stuur ik over wat smalle doorgangen, bruggetjes en klinkerwegen.

Buiten het woonhuis staan de kinderen mij al op te wachten. Iets ongemakkelijk laat ik me uit de wagen vallen, stram van de leeftijd en de vele kilometers. Ik zie het verdriet op het gezicht van allen, een intens verdrietige familie die hoopt dat ik goed nieuws kom brengen.

De geur van de overledene ruik ik buiten al, de lucht die via een open raam wordt verspreid belooft niet veel goeds. Niet veel goeds omdat de ontbinding waarschijnlijk al fors in ingetreden, maar ook niet goed omdat via dit open raam de vliegen waarschijnlijk deze geur al hebben opgemerkt.

Een ieder krijgt een snelle en stevige hand, waarna ik eerst bij de overledene een kijkje wil gaan nemen. Mezelf op de hoogte brengen van de situatie om een eerlijk advies te kunnen uitbrengen.

Ik hoor de onderneemster het nog zeggen door de telefoon, ‘er is wat lekkage uit de neus’. Tussen het telefoontje en mijn aankomsttijd zal maximaal 4 uur hebben gezeten, maar in deze vier uur is de overledene onherkenbaar geworden.

‘Het spijt me vreselijk, maar ik kom u een slecht bericht brengen. U zult uw man en vader niet meer herkennen. Het proces is enorm snel gegaan, de natuur gaat het van ons winnen. Liever had ik u een beter bericht gegeven, sorry….’.

‘Vind u het goed als ik even bij u aan tafel kom zitten en vertel wat ik heb gesignaleerd en wat een plan van aanpak zou kunnen worden’? Een moedige vrouw schuift haar stoel iets dichter naar de tafel. Haar vingers trillen terwijl ze met haar zakdoek een traan van haar wang veegt.

Een hondje loopt zenuwachtig rond de tafel, een hondje dat drommels best in de gaten heeft dat er hier in dit huis verdriet heerst. Een beetje onhandig pakt de vrouw het hondje op schoot. Slikkend aan het gezicht van de aangedane vrouw merk ik dat mijn zakelijke kant me even in de steek laat en de emotionele kant het over wil gaan nemen.

Een stem in mijn hoofd zegt dat ik mijn kop erbij moet houden, nu even geen tijd voor verdriet. Niet dat het niet mag, maar op dit moment wil ik sterk zijn en de familie het idee geven dat ik een oplossing aan ga dragen.

Een van de nabestaanden komt aan met een foto. ‘Kijk, dit is ons pap gisteravond, ziet hij er nu nog zo uit’? Mijn hoofd kijkt omhoog richting de jongen, hij kijkt wat afwezig en verdwenen in de foto van zijn vader.

‘Nee, op dit moment kun je je vader hier niet meer in herkennen. Eigenlijk is het heel mooi dat jullie hier een foto van hebben. Heeft iedereen hem gisteren nog zo gezien’? Je ziet moeders denken, ze dwaalt af in gedachten, wetend dat ze de revue laat passeren om na te gaan of iedereen haar man nog heeft gezien.

‘Je hebt gelijk, misschien moeten we dit beeld van ons pap zo in onze herinnering laten. Ik hoef hem niet meer te zien als hij niet meer toonbaar is, dat is niet iets waar ik nu om zit te springen’. Zonder in te breken in hun gedachten wacht ik rustig af hoe de rest van de familie hier op reageert.

‘Mag ik jullie vragen of er nog wensen zijn. Voordat ik over ga tot een bodyseal, is er dan nog iets wat ik voor jullie kan betekenen, sieraden af of juist om, een tekening mee in de kist of andere dingen waar ik nu niet aan denk’?

De vrouw van de overleden man haalt even diep adem, de ruimte tussen haar lichaam en de tafel verkleint waardoor het hondje verschrikt van haar schoot springt. ‘Als hij maar thuis kan blijven, dat is echt, maar dan ook echt mijn laatste wens. Kunt u me dat beloven’?

‘Als ik dat zou kunnen beloven dan deed ik dat. Echter moet u goed begrijpen dat u man voor ons gaat bepalen wat er gaat gebeuren. Met alle kennis die ik heb en de technieken die ik bezit zal ik proberen uw wens te vervullen, maar garantie kan ik niet geven. U bent realistisch genoeg om dat te begrijpen, toch? Na de behandeling zal ik de deksel op de kist leggen, waarna jullie samen symbolisch de kist definitief kunnen sluiten’.

Nog voordat de behandeling is afgerond, zie je al dat er rust in het gezin is gebracht. Als ik na ongeveer een uur later de keuken betreed, zijn alle hoofden -opnieuw gespannen- naar de deur gericht. ‘Is het gelukt’? Een vraag die ik enkel kan beantwoorden met een gepast maar opgewekt ‘ja’.

De oudere dame staat met twee gestrekte armen op uit haar stoel, armen die naar me onderweg zijn en bij me aangekomen mijn hand enorm stevig vast pakken. Een huilende vrouw die me bedankt, die me bedankt omdat ik haar man heb ingepakt in een bodyseal.

Eigenlijk is het bizar om een bedankje te ontvangen omdat ik iemand voorgoed heb verstopt in een bodyseal. Echter maakt het me goed bewust hoe belangrijk en dankbaar het is voor de nabestaanden om dit soort behandelingen bespreekbaar te maken en te kunnen bieden.

Al met al een tegenstrijdig gevoel, een gevoel van verdriet, liefde en rust en hoe dicht dat soms bij elkaar ligt. In dit warme gezin zag ik het zeker, ik zag verdriet, rust, maar vooral liefde, liefde die bleef ook na het weg vallen van en voor hun dierbare.

Ik hoop dat als het kleinkind is geboren, deze later te horen krijgt dat echt alles op alles is gezet om de wens van opa te vervullen, de wens om uit eigen huis richting zijn laatste rustplaats te gaan. Het is ons gelukt!

Edwin Death Care

Met zijn bijzondere bedrijf Special Death Care maakt Edwin Spieard uit Kopstukken het onmogelijke toch mogelijk. Hij geeft verminkte lichamen hun identiteit terug en zorgt dat nabestaanden afscheid kunnen nemen.

De bijna 50-jarige Edwin Spieard wilde als kind wel bij de politie of brandweer. ,,Maar toen ik me realiseerde hoe de maatschappij soms omgaat met onze hulpverleners, liet ik dat plan snel varen”, vertelt de inwoner van Kopstukken.

Automonteur op het kerkhof

Uiteindelijk ging hij op zijn 15de aan de slag in de werkplaats van een BMW-dealer. Hij werd monteur en besloot, toen het bedrijf overging in andere handen, dat het voor hem ook tijd werd voor iets nieuws.

,,Via een klant die werkzaam was in de uitvaartbranche, was ik weleens mee geweest als drager bij een uitvaart. En ja: ik vond ‘die wereld’ altijd spannend.” Hij bezoekt al jaren tijdens vakanties begraafplaatsen in landen als Rusland en Polen.

Prachtige plekken, vindt Spieard, vol bijzondere monumenten, duizenden kaarsjes en tiptop onderhouden. ,,Kerkhoven in Nederland zijn dan maar saai en aan banden gelegd door allerlei regels.”

Creatief in het politiemortuarium

Uiteindelijk ging hij aan het werk in een politiemortuarium. Hier leerde hij steeds meer op het gebied van dode lichamen, restauraties en lichamen weer toonbaar maken voor de nabestaanden. Spieard werkte mee aan landelijk bekende moordzaken.

,,Dat lijkt een groot verschil met wat ik eerst deed, maar net als in m’n werk als automonteur vergt ook dit creativiteit. Ik werk nu ook met gereedschappen en vloeistoffen.

Zie dat een schedel bijvoorbeeld altijd op dezelfde plek breekt. Je leert net als in de autotechniek snel dingen herkennen en daarvoor heb je dan een passende oplossing.”

Neus reconstrueren zonder emotie

Waar het gros van Nederland op zijn zachtst gezegd zou terugdeinzen bij het zien van een verminkt verkeersslachtoffer, gaat Spieard gemotiveerd aan de slag. ,,Als ik een neus moet reconstrueren, zie ik ook alleen die neus en niet een dood iemand.

Vooralsnog heeft emotie me in mijn werk nog nooit te pakken gekregen. Wanneer ik word opgeroepen om aan de slag te gaan met iemand die zichzelf heeft opgehangen, vraag ik me nooit af waarom. Dat interesseert me niet en dat moet je je in dit werk ook echt niet gaan afvragen. Ik denk na hoe ik het lichaam er voor de familie zo acceptabel mogelijk kan laten uitzien.”

Eigen bedrijf

Na een dienstverband van twaalf jaar begon Spieard voor zichzelf. Hij wilde vooruit, meer op zijn eigen manier werken. Z’n huidige bedrijf biedt een totaalplaatje van al het denkbare op gebied van postmortale zorg. Naast restauraties van verminkte lichamen biedt hij ondersteuning aan nabestaanden.

Zo begeleidt hij nabestaanden en hulpverleners bij identificatie en confrontatie, zoals bij de vliegramp met de MH17 in 2014. Ook is hij aangesloten bij de humanitaire hulporganisatie DeathCare Embalmingteam Germany.

Zorgen dat nabestaanden hun dierbare herkennen

Verder verwijdert hij pacemakers, defibrillatoren, trachea-stoma’s (onzichtbaar) en kan hij met een speciale techniek haren terugplaatsen na een sectie of schedeloperatie.

Om ontbindingsgeur tegen te gaan, kan Spieard het lichaam in een body seal plaatsen. Met een buikpunctie kan hij zwellingen van het lichaam laten afzwakken, met airbrush camouflagemake-up aanbrengen en thanatopraxie uitvoeren om een lichaam tijdelijk te conserveren.

,,Natuurlijk kan ik niet een zwaar verminkt iemand zijn of haar oude uiterlijk teruggeven. Wel zorg ik dat nabestaanden toch iets kunnen herkennen van hun dierbare en hierdoor berusting kunnen vinden.”

Op zijn website schijft Edwin Spieard diverse situaties van zich af. Zoals het volgende fragment.

Onbeschadigde vinger

In de kist zie ik nog een onbeschadigde vinger. De hand is verschrompeld, de huid van de arm is verdwenen en door de fikse zwelling (ontbinding) ziet de arm eruit als een gespierde arm van een bodybuilder.

Waarschijnlijk zal de familie de vinger kunnen herkennen en ik besluit me daarom hierop te focussen. De benen zijn gezwollen en het gezicht is onherkenbaar beschadigd. In de kist ligt tevens wat kleding, waarschijnlijk is dit uitgetrokken voor de schouw en de obductie.

Ik kijk naar het shirt, dit is intact en redelijk ongeschonden. Snel besluit ik het slachtoffer dit shirt aan te doen. Het is even lastig, een lichaam dat ontbonden is, slap, glibberig en dampend van de formaline. 

Met lakens of tule, weet ik het lichaam zo te presenteren dat alleen de intacte vinger van het slachtoffer is te zien. Een beetje een raar beeld denk je nu misschien, maar besef dat dit voor de familie een enorme opluchting zou kunnen zijn.

,,Voordat de familie de ruimte betreedt, leg ik uit wat er is te zien en te ruiken. Ik vraag ze uit te spreken wat ze voelen en wat ze denken. ‘Laat me niet raden wat er in je koppie speelt, maar spreek het uit.’ Als we hier vanavond afscheid nemen, moet er rust zijn in het hoofd en moet je geen vragen meer hebben.’’

Het oor

Als de familie de kamer betreedt komt de emotie los. De twijfel blijft, nabestaanden vallen elkaar in de armen en ik slik snel de brok in mijn keel naar beneden. Ik merk dat het zien van de vinger voor deze familie niet voldoende is, tranen overspoelen hun gezichten en zie dat ze meer bevestiging hadden verwacht.

‘U heeft mij beloofd te zeggen wat u denkt, dat zou ik nu graag van u willen horen’. Er heerst twijfel, stilte en ik hoor het tikken van mijn horloge in deze stilte. Spanning voor ons allen, rode gezichten, waterige ogen en trillende handen.

‘Ik herken hem niet, kunt u mij iets van het gezicht laten zien, alsjeblieft’? Heel even valt er een stilte, maar ik spring er direct op in door te zeggen dat ik daar mijn uiterste best voor ga doen. ‘Wat is voor u herkenbaar, waarmee kan ik u de bevestiging geven dat u deze persoon herkent’?

Een diep voorover zakkend gezicht fluistert in de ruimte met trillende lippen de woorden: ‘zijn oor’. De beelden van het slachtoffer schieten door mijn hoofd. Ik zie in gedachten een kaak, tanden, wenkbrauw en volgens mij zelfs een stuk oor.

Ik begeleid de familie naar een kamer en neem de tijd om het oor zo respectvol en zo mooi mogelijk te presenteren aan de nabestaanden. Luguber? Welnee. Dit is waar ze om vroeg en ik weet zeker dat het haar niet uitmaakt of het luguber zou zijn voor een ander. Zij wil de bevestiging en die krijgt ze hiermee.

Bij het zien van het oor (wat overigens in de kist is gepresenteerd als zijnde vastzittend aan het hoofd) stroomt de emotie uit haar ogen. Blijdschap vermengd met verdriet, herkenning en geruststelling. Man man man, wat zijn dit leuke momenten van mijn vak.

Altijd positief

Ondanks dat hij in het dagelijks leven erg op zichzelf is, staat hij voor zijn klanten, de nabestaanden meer dan klaar. ,,Ook al is mijn boodschap nog zo negatief, onze wegen scheiden altijd positief. Ik vraag ook altijd: ‘Is het goed wanneer ik nu vertrek?’ Ze moeten daar zelf klaar voor zijn.”

En dat vertrekken doet hij in zijn Special Death Care Mobile. Een omgebouwde ambulance die dienstdoet als rijdend mortuarium voorzien van alle gemakken om zijn werkzaamheden uit te voeren.

Edwin Special Death Care

Het is een druilerige avond en vertrek met de fiets richting het bos om te gaan zwemmen. Misschien een beetje fris, maar het is mijn manier van ontspannen en te genieten van alles om me heen. De geuren die ik opvang brengen me telkens naar een nieuwe gedachte.

Fietsend langs een boerderij met koeien kom ik terug in een tijd waarbij ik regelmatig te vinden was in Poppenwier. Omgeven door lieve mensen hielp ik daar een handje mee op de boerderij. Als ik terug denk aan die tijd, dan straal ik volop. Een stukje jeugd, een stukje herinnering met leerzame momenten, gecombineerd met een flirt met de boeren dochters uit die omgeving.

Een eindje verderop fiets ik door het bos, loofbomen afgewisseld met naaldbomen. Hier en daar een ree of haas en hoor een specht tikkend op wat dorre berken. Mijn fiets zet ik tegen een wal van nat geregend zand en voel met mijn vingertoppen of ik inderdaad nog even wil zwemmen.

Ook hier is het de geur van het bos die me terug brengt naar een hele positieve tijd uit mijn jeugd. Een tijd waarbij we de weekeinden soms doorbrachten in onze eigen caravan en -waar ik toen al van onder de indruk was- de geur die het bos deed verspreiden.

Geur doet veel met onze gedachten. Ook persoonlijke geuren geven signalen af waarvan je gelukkig of verdrietig kunt worden, maar ook afstandelijk of helemaal in love.

Jarenlang heb ik geen reuk gehad, maar door diverse operaties is mijn reukvermogen terug gekomen. Altijd heb ik geroepen dat ik mijn reukvermogen wel weer kwijt zou willen, simpelweg omdat ik dingen meer vond stinken dan dat ik geconfronteerd werd met aangename dingen.

Nu is dat beeld toch een beetje veranderd. Zonder mijn reukvermogen zou mijn werk minder makkelijk kunnen zijn. Zeker zijn er momenten waarbij ik wens niets te ruiken, maar ben er ook van overtuigd dat een goed reukvermogen mij helpt om de nabestaanden een betere optie te geven als er problemen zijn ontstaan tijdens een opbaring.

Ik kan echt wel genieten van die kokhalzende ondernemers of vervoerders, die bij het openen van een kist de maaginhoud van de ochtend bij mij over de schoenen proberen te dumpen. Werkelijk wat heb ik dan een schik. Eerst het gekke gezicht, dan die hand voor de mond en vervolgens van die rare geluiden gevolgd door een krater van koffie gemixt met cake of een broodje kaas.

Het leuke van een kotsende ondernemer is dat ze altijd in de verdediging schieten en een oorzaak aan gaan wijzen. Het is nooit de geur van de overledene, maar het is de schuld van het ontbijt, of juist van het ontbijt die ze niet hebben gehad, geweldig.

De geur van een overledene vertelt me veel, heel veel. Alsof de overleden me op deze manier nog aanwijzingen wil geven over de staat waarin hij of zij zich bevindt of gaat bevinden. Het is een beetje moeilijk uitleggen, maar ook een ontbonden lichaam ruikt bij ieder op zijn eigen manier.

De ene ontbinding ruikt zuur, de andere naar maispulp van de boerderij en er zijn lichamen die ruiken naar eierkoeken. Nu zijn er vast wel een paar lezers die bij het eten van een eierkoek vanaf nu aan me gaan denken, jawel!

Maar waarom is de geur nu zo belangrijk hoor ik je denken. Het bepaalt namelijk bij mij de keuze met welke vloeistoffen ik ga werken en welke behandeling ik ga aanbevelen. Behandelingen als buikpuncties of toch een thanatopraxie, een simpele airbrush of een advies richting de bodyseal.

Daar zit nogal een behoorlijk verschil in, het verschil tussen bijvoorbeeld een airbrush of bodyseal is het wel of niet toonbaar kunnen opbaren van een overledene. Voor nabestaanden is dat een mega groot verschil.

Buiten de geur van een overledene is ook de kleur erg van belang. Een ondernemer die mij belt over een blauwe verkleuring in het aangezicht, laat direct wat extra alarm bellen bij me rinkelen. Een ondernemer ziet met regelmaat een blauwe verkleuring, terwijl er toch echt een groene verkleuring aanwezig is.

Ook in dit kleine kleurdetail kan een mega groot verschil in advies zitten. Een blauwe verkleuring kan soms met een ingreep -in het lichaam- worden verholpen, maar een groene verkleuring komt men vaak uit op een airbrush gevolgd door een bodyseal. Ook hier maakt dit het verschil tussen wel of niet (toonbaar) opbaren.

Zo is ook de lekkage uit een overledene vaak een probleem tijdens het opbaren. Ik zal ook altijd een behoorlijk aantal vragen stellen aan diegene die mij om advies vraagt. ‘Edwin, er komt allemaal lekkage uit de neus en de buik is opgezwollen’. Zo beginnen de meeste van mijn telefoon gesprekken.

‘Wat ruik je, is er door jou een bepaalde geur waargenomen’? Heel even is het stil, ‘ik denk wel iets te ruiken, maar de familie ruikt niets’. Dat snap ik, want geur is adaptief. Daar bedoel ik mee, dat je geur waarneemt als je er mee geconfronteerd wordt, maar na een aantal minuten is deze geur niet meer nieuw en zullen de prikkels verdwijnen.

In de afgelopen warme zomer heb ik geprobeerd de tuin in bloei en mooi van kleur te houden. Met behulp van de waterbron, een waterslang en een hoop geduld bleef mijn tuin een oase van kleur en geur.

Echter ook tijdens deze manier van ontspanning kwamen de overledenen bij me in de tuin. De waterbron in mijn tuin bevat een hoop ijzerhoudend water en dat ruik je. Het ijzer in het water doet me denken aan bloed, waarschijnlijk logisch te bevatten voor mensen met een medische achtergrond.

Ook tijdens een buikpunctie of thanatopraxie behandeling komt er geur vrij uit de overledene. Geur van de thanatopraxie vloeistof die wordt terug gewonnen uit het lichaam, de geur van het bloed, maar ook de geur van het gas dat vrijkomt uit het lichaam.

Het is niet eenvoudig voor me om uit te leggen, maar ik kan jullie wel een aantal dingen opnoemen die ik zelf waarneem met betrekking tot geur van een overledene. Vanzelfsprekend en zoals gezegd is dat niet bij iedere overledene gelijk, maar het geeft je een beetje een beeld.

Een waterlijk doet me denken aan iets zuurs, een rotte appel of mais- of aardappelpulp. Een ernstig bebloed lichaam ruikt naar ijzer, het ijzer dat ook in ijzerhoudend grondwater zit. Een volle broek of ontsnappend gas brengt mijn gedachten naar de vloeibare multivoeding op dokters recept. Eierkoeken doen me denken aan hersenen, echter niet omgekeerd. Hersenen doen me niet denken aan eierkoeken, raar maar waar.

Een verbrand slachtoffer vind ik persoonlijk niet onaangenaam ruiken. Het is een sterke penetrante geur denkend aan het vlees van mijn ex buurman op zijn barbecue. Moeilijker te beschrijven is een lichaam die snel in ontbinding zal raken. Soms loop ik door de supermarkt en denk ik het bij mensen al te ruiken voordat ze zijn overleden.

Gemummificeerde lichamen ruiken niet echt, ze lijken en voelen geplastificeerd en verspreiden weinig geur, dit in tegenstelling tot iemand die 3 dagen onder een hete douche heeft gestaan. Deze lichamen zijn uitgekookt, lichamen waarbij de beenderen volledig losgeweekt zijn van het weefsel. Deze mag je van me hebben, want ik vind ze niet fijn.

Groene lichamen –en dan bedoel ik geen mars mannen- kunnen erg verschillend zijn in geur. Je hebt droge groene verkleuring die als een harige schimmel meestal op het gelaat van de overledene wordt aangetroffen. Deze groene verkleuring is niet onschuldig, maar verspreid weinig onaangenaams.

Van deze groene verkleuring is ook een ietwat vochtigere variant, groen in combinatie met lekkage uit alles, dan kom je in de richting van de geur zoals beschreven bij een waterlijk.

Misschien was dit voor sommigen een beetje een ranzig artikel, maar wilde jullie het niet onthouden. Het is geweldig om over mijn vak te vertellen en neem jullie daarbij graag mee op reis. Voor de beelddenkers onder ons, dit artikel is geschreven met een grote glimlach op mijn gezicht en met twinkelende ogen.

Schedel

Treinspringers, waterlijken, verkoolde lichamen, allemaal hebben we nu direct een beeld op ons netvlies van iemand die waarschijnlijk verminkt -en daardoor niet meer toonbaar- zal zijn. Maar het beeld dat we nu in onszelf projecteren is bij ieder ook nog eens verschillend.

Zo is het in de werkelijkheid ook. Ieder slachtoffer is anders, ruikt anders, voelt anders en heeft een andere kleur. De ene zelfmoord is niet de andere, maar waarschijnlijk laten ze wel allemaal dierbaren achter die nog iets van hun geliefde zouden willen zien.

Met enige regelmaat word ik benaderd om te assisteren bij een confrontatie. Denk hierbij aan bijvoorbeeld iemand die in het buitenland is verongelukt en pas 14 dagen later aankomt in Nederland. Er zijn familie leden die het slachtoffer zouden willen zien om de bevestiging te krijgen dat het hun dierbare betreft.

Bijzonder vind ik de reacties van vele mensen in de uitvaart. Chauffeurs die al jaren met pensioen hadden gekund die telkens weten te bevestigen dat er niets meer te behalen valt. Mensen die op een afstand roepen –omdat ze iets ruiken- dat je absoluut niet meer zou moeten willen kijken.

Ondoordachte uitspraken, ga mee met de tijd en blijf bij de les. Probeer dat te realiseren waar de familie om heeft gevraagd, het aan hun bewijzen dat het hun dierbare betreft. Zet je eigen belang aan de kant en help deze mensen, maar begin niet direct met negatieve uitspraken. Je helpt daar werkelijk niemand mee.

Mensen zijn sterk, misschien sterker dan je verwacht. De onaangename geur nemen ze vaak voor lief en het zal me niet verbazen als het tijdens een confrontatie niet eens wordt opgemerkt.

Ik neem jullie mee naar een voorbeeld uit de praktijk. Een slachtoffer in het buitenland, onder vochtige omstandigheden verongelukt. De autoriteiten nemen het lichaam in beslag en brengen het naar een plaatselijk ziekenhuis in afwachting op wat gaat komen.

In enkele gevallen blijft het lichaam ongekoeld, -of minder gekoeld dan we gewend zijn- een aantal dagen liggen in afwachting op beslissingen van hogerhand. In vele gevallen wordt daarna het lichaam geobduceerd. Tijdens een obductie wordt het lichaam geopend om bijvoorbeeld de doodsoorzaak vast te stellen.

In mijn voorbeeld is de schedel volledig verbrijzeld door een truck, die precies over het hoofd heeft gereden tijdens de val van deze persoon. Een akelig beeld die je je moeilijk voor kunt stellen als je dit nog niet eerder hebt gezien.

Door het ongeval, de lange tijd waarin het lichaam onvoldoende gekoeld is geweest en mede door de obductie, zal het lichaam versneld in ontbinding kunnen raken en waarschijnlijk niet meer als deze persoon herkenbaar zijn.

Als het lichaam per vliegtuig terug gaat naar land van bestemming, dan zal er in vele gevallen formaline worden gebruikt om het lichaam te balsemen. Soms komt een lichaam pas 2 tot 3 week na het ongeval terug naar Nederland. Je begrijpt….. dit is voor de nabestaanden een mega lange tijd.

Soms daalt het ook niet helemaal bij de nabestaanden in en soms is ook de uitvaartleider niet op de hoogte van de toestand waarin een overledene zich bij aankomst bevindt. Jij en ik snappen dat opbaren van een slachtoffer, 3 weken na een ongeval, onvoldoende gekoeld, geobduceerd en gebalsemd een mega klus kan gaan worden.

Ga als onervaren iemand niet zelf aan de slag met een confrontatie. Neem iemand in de arm die jou en de familie kan begeleiden, iemand die meer heeft gezien dan de gemiddelde uitvaartverzorger en vaar af op zijn of haar kennis.

Zo zal ik me bij binnenkomst van het lichaam -voordat de confrontatie begint- volledig inlezen op wat ik aantref en negeer het advies van de vervoerder om de kist gesloten te houden. Geur, kleur en lekkages zijn juist voor mij een belangrijke bevinding.

Kijken in de kist, voelen aan het lichaam, zoekend naar kleding en bezittingen. Zo belangrijk om vragen van nabestaanden te kunnen beantwoorden zonder dat je de kist hoeft te openen in hun bijzijn.

In de kist zie ik nog een onbeschadigde vinger. De hand is verschrompeld, de huid van de arm is verdwenen en door de fikse zwelling (ontbinding) ziet de arm er uit als een gespierde arm van een bodybuilder.

Waarschijnlijk zal de familie de vinger kunnen herkennen en besluit me daarom hier op te focussen. De benen zijn gezwollen en het gezicht is onherkenbaar beschadigd. In de kist ligt tevens wat kleding, waarschijnlijk is dit uitgetrokken voor de schouw en de obductie.

Ik kijk naar het shirt, deze is intact en redelijk ongeschonden. Snel besluit ik om het slachtoffer dit shirt aan te gaan doen. Het is even lastig, een lichaam die ontbonden is, slap, glibberig en dampend van de formaline. Eerst op de spoeltafel de overtollige formaline (balsemvloeistof) wegspoelen en daarna het lichaam voorzien van het shirt.

Met een aantal lakens of tule, weet ik het lichaam zo te presenteren dat alleen de intacte vinger van het slachtoffer is te zien. Een beetje een raar beeld denk je nu misschien, maar besef dat dit voor de familie een enorme opluchting zou kunnen zijn.

Voordat de familie de ruimte gaat betreden, leg ik uit wat ze gaan zien en ruiken. Tevens vraag ik ze aan me uit te spreken wat ze voelen en wat ze denken. Denk hardop, laat me niet raden wat er in je koppie af speelt, maar spreek het uit. Als we hier vanavond afscheid nemen, dan moet er rust zijn in het hoofd en moet je geen vragen meer hebben.

Als de familie de kamer betreedt komt de emotie los. De twijfel blijft, nabestaanden vallen elkaar in de armen en ik slik snel de ontstane brok in mijn keel naar beneden. Ik merk dat het zien van de vinger voor deze familie niet voldoende is, tranen overspoelen hun gezichten en zie dat ze meer bevestiging hadden verwacht.

‘U heeft mij beloofd te zeggen wat u denkt, dat zou ik nu graag van u willen horen’. Er heerst twijfel, stilte en ik hoor het tikken van mijn horloge in deze stilte. Spanning voor ons allen, rode gezichten, waterige ogen en trillende handen.

‘Ik herken hem niet, kunt u mij iets van het gezicht laten zien, alsjeblieft’?  Heel even valt er een stilte, maar spring er direct op in door te zeggen dat ik daar mijn uiterste best voor ga doen. ‘Wat is voor u herkenbaar, waarmee kan ik u de bevestiging geven dat u deze persoon herkent’?

Een diep voorover zakkend gezicht fluistert in de ruimte met trillende lippen de woorden: ‘zijn oor’. De beelden van het slachtoffer schieten door mijn hoofd. Ik zie in gedachten een kaak, tanden, wenkbrauw en volgens mij zelfs een stuk oor.

Ik begeleid de familie naar een kamer en neem de tijd om het oor zo respectvol en zo mooi mogelijk te presenteren aan de nabestaanden. Luguber? Welnee. Dit is waar ze om vroeg en weet zeker dat het haar niet uitmaakt of het luguber zou zijn voor een ander. Zij wil de bevestiging en die krijgt ze hiermee.

Bij het zien van het oor (wat overigens in de kist is gepresenteerd als zijnde vastzittend aan het hoofd) stroomt de emotie uit haar ogen. Blijdschap vermengd met verdriet, herkenning en geruststelling. Man man man, wat zijn dit leuke momenten van mijn vak.

Nu de familie de bevestiging heeft, vragen ze allen of ze het lichaam –door het laken heen- aan mogen raken. Ik voorzie ze allen van handschoenen en bereid ze voor op wat ze gaan voelen. Even voor jullie: een gebalsemd lichaam voelt als plastic, hard en heeft absoluut geen aaibaarheidsfactor.

Er wordt gestreeld van boven tot onder en al is het dwars door het laken heen, het is er niet minder liefdevol om. Emoties komen samen, er wordt tegen hem gesproken alsof hij nog leeft. ‘Mag het laken eraf’? Een onverwachte vraag, maar besluit er volledig in mee te gaan.

‘Kom, dan doen we het samen, u geeft aan wanneer u er klaar voor bent, dan trekken we samen het laken steeds een stukje verder van hem af. Langzaam,  waarbij u de snelheid en de grens kunt bepalen.

Niemand in deze ruimte neemt afstand van het lichaam, niemand heeft het over de stank, niemand heeft het over de verminking. Nee, waar ze het over hebben is dat ze hun zoon thuis hebben en dat ze eeuwig dankbaar zijn dat we dit voor hun hebben kunnen realiseren.

 

Confrontatie

  • Moet er bij een bodyseal nog worden gekoeld?

Ja, een bodyseal doet niets anders dan geur, kleur en lekkage verstoppen. Het draagt niet bij aan conservering. Een lichaam waarbij een bodyseal gaat plaats vinden is vaak in zeer slechte conditie, juist dan heeft koelen –ook na de bodyseal- nog een hoge prioriteit.

  • Je bent nogal direct in je antwoorden, wordt dat door je opdrachtgever altijd gewaardeerd?

Nee, niet altijd inderdaad. Echter maakt me dat niet zo veel uit. Ik ben er voor de nabestaanden en die hebben graag een eerlijk en duidelijk verhaal, ook als je daarvoor iets direct moet zijn. Maar er zijn ook ondernemers die me er juist om waarderen, niet te negatief gaan denken nu, de positieve reacties op mijn reageren staan in de plus ten opzichte van de negatieve reacties.

  • Heb je deze zomer extra drukte ervaren ten opzichte van voorgaande jaren?

Absoluut. Het aantal mensen die zijn overleden door de warmte is volgens de cijfers niet echt explosief gestegen, echter is het voor velen een mega klus geweest om deze overledenen geconserveerd te houden tot aan de dag van de uitvaart. Om hier en daar de opbaring een beetje bij te sturen is volop gebruik gemaakt van mijn diensten. Voor mijzelf zag ik een groot verschil in de problemen rondom de opbaring. Het was voor mij een jaar waarin ik veel te maken kreeg met maden en vliegen in en uit de overledenen. Dit heb ik voorgaande jaren niet zo ervaren.

  • Je bent nog steeds alleen aan het werk, of denk je toch aan personeel?

Deze vraag is een beetje lastig. Tijdens de enorme drukte heb ik vaak gedacht aan extra personeel. Echter wil ik graag groot zijn door klein te blijven. Afgelopen jaar heb ik diverse malen hulp ingeroepen van onder andere mijn neef en dochter. Het is even wennen om met je dochter emotionele momenten bij nabestaanden te delen, maar het heeft ook wel iets positiefs. Tijdens mijn vakantie heeft Stefan Floors er voor gezorgd dat mijn klanten uit de problemen bleven. Een groot dankjewel richting deze personen is vanaf mijn kant op zijn plaats. Bij deze een groot: Dankjewel

  • De columns op je website lees ik regelmatig, heb je er al eens aan gedacht om een documentaire te maken over je werk?

Ja en nee. De columns zijn een uitlaatklep waarin ik mensen mee neem tijdens de dingen die ik ervaar en tegenkom. Er is in het verleden gevraagd door een producer om een mini serie te maken. Ik weet eerlijk gezegd niet hoe ik dat dan zou moeten doen. Mijn meldingen zijn onverwachts en onaangekondigd en heb te maken met zeer emotionele (privé) momenten. Het gaat me dan te ver om toestemming te vragen om te mogen filmen. Wellicht heb jij hierover een idee en kan het in de toekomst plaats gaan vinden.