Ze brak op het moment dat ik vroeg waarom hij zo oncomfortabel in zijn kist lag. ‘Zal ik eens voor u kijken, of ik uw vader iets meer ontspannen neer kan leggen?’ Het duurde even voordat ze antwoord kon geven, want ze was volledig in tranen. Haar reactie kwam voort uit een aantal dingen. Pa was in zijn slaap – en op zijn zij - overleden en in de ochtend gevonden. De dienstdoende huisarts heeft de schouw uitgevoerd, maar alleen door met een lampje in zijn ogen te wapperen. Niet ontkleed en meneer niet op zijn rug gelegd. Dat voelde voor haar een beetje minachtend, want ze had een schouw verwacht, waarbij de arts haar vader zou onderzoeken. Hij was immers plotseling en onverwacht overleden. Na het invullen van de papieren waarop de arts aangeeft dat de dood is ingetreden ten gevolge van een natuurlijke oorzaak, heeft de familie de uitvaartverzorger gebeld. Deze kwamen spoedig op het adres, maar de medewerkers waren niet sterk genoeg om meneer alleen uit zijn bed te krijgen, te verzorgen en te verplaatsen naar een kamer waarin meer ruimte was om de kistlegging te doen. De familie is gevraagd hierbij te helpen, echter waren ze vergeten aan te geven dat meneer inmiddels op de grond lag om hem te verplaatsen. Tijdens het verplaatsen begint meneer te bloeden en stoten ze bij een bocht met de benen van pa tegen allerlei deurposten en kozijnen. Al met al waren de eerste uren na het vinden van haar vader, de meest emotionele momenten uit haar leven. Juist in deze uren kwam er een opeenstapeling van extra belastende momenten, terwijl dit juist momenten hadden kunnen zijn om haar zorgen uit handen te nemen. Als ik met haar naast haar vader sta, vraagt ze aan mij of ik kan zien waaraan hij is overleden. ‘Ik begrijp dat u niet gekozen heeft voor een obductie, waarbij ze de doodsoorzaak kunnen achterhalen? Veelal is dit kosteloos en zou een hoop vragen bij u weg kunnen nemen.’ Met een tissue veegt ze haar wangen droog en met een trillende onderlip geeft ze aan geen idee te hebben hoe ze dit in gang zou kunnen zetten. ‘Heeft de huisarts dit niet met u besproken?’ Haar verdriet gaat een beetje over in een – soort van – verbazing en wordt ineens glashelder in haar denken. ‘Nee, de huisarts heeft heel even bij pa gekeken, met een lampje in zijn ogen geschenen en was eigenlijk binnen 5 minuten weer vertrokken. Eerst vind ik mijn vader dood in bed, daarna ligt hij bloedend op de grond, botsen ze tegen allerlei kozijnen en ligt hij vervolgens krampachtig in zijn kist.’ Haar helder denken slaat weer om in verdriet en is ze tijdelijk niet in staat om met me te praten. Nadat ik de bloeding heb verholpen en meneer zo ontspannen mogelijk heb neergelegd, stel ik aan haar de vraag hoe ze mijn voorkomen en werkzaamheden heeft ervaren. Ik zou het heel vervelend hebben gevonden als mijn aanwezigheid voor nog meer frustratie zou hebben gezorgd. Ze stelt me gerust en vraagt of ze mij een knuffel mag geven. Tijdens mijn terugreis herhaalt het gesprek zich een aantal malen in mijn hoofd en vraag me af of deze opeenstapeling van frustratie/ verdriet nodig was geweest. Is het beroepsdeformatie waardoor we een overledene niet meer zo goed zien als mens, als mens waarvan er nog anderen zijn die zielsveel van deze persoon houden?