Er zijn wel eens van die dagen, dat je denkt twee stappen terug te moeten doen, om 1 stap voorwaarts te behalen. Twijfels over datgene wat je zou willen bereiken, of beter gezegd, twijfels over de manier waaróp je het wilt bereiken. Soms is de hoop op een oplossing zo groot, dat de lat ook voor mij veel te hoog wordt gelegd.

Het is soms een onmogelijke taak om een overledene tot aan de uitvaart toonbaar te houden. Eén van de oplossingen zou kunnen zijn om de overledene naar een diepkoeler (lees vriezer) te brengen en op de dag van de uitvaart bevroren aan de nabestaanden te tonen. Echter is deze oplossing voor de familie niet altijd even aangenaam.

Er zijn ondernemers die letterlijk alles uit de kast halen om aan de wens van de familie te voldoen. Extra cool-packs, thanatopraxie in combinatie met koeling, maar ook een totaal leeg gehaalde vrieskist verspreid over de overledene zijn dingen die ik in de praktijk tegen kom. Het maakt mij bewust van de ultieme wens, het zo goed mogelijk toonbaar houden van de overledene.

Het hoeft niet eens altijd de wens van de nabestaanden te zijn om het lichaam zo goed mogelijk toonbaar te houden. Het zou ook de wens van de overledene kunnen zijn geweest. Niet altijd gaat rouwen gepaard met verdriet, er zijn ook best leuke momenten die ik samen mag beleven met nabestaanden.

Als ik op een avond wordt gevraagd om een thanatopraxie behandeling uit te voeren, ga ik eerst in gesprek met de familie om uit te leggen wat nou precies thanatopraxie is. Via de telefoon probeer ik door te dringen in de luidruchtige menigte die duidelijk op de achtergrond aanwezig is. Het mislukt me volledig om tot de dochter door te dringen, ik schud wat met mijn hoofd en besluit toch maar die kant op te gaan.

Een riante oprijlaan, een mooi stukje natuur rondom de woning en wat geitjes op een steen, zorgen ervoor dat ik me prettig voel. Ik parkeer de wagen tussen een vijftal auto’s en ga op zoek naar een deurbel. Door de glazen pui zie ik behoorlijk wat luidruchtige mensen, mensen die vrolijk lijken te zijn, mensen die lol maken, maar ook mensen die in elk geval niet in de gaten hebben dat er iemand voor de deur staat.

Een defecte deurbel laat mij niets anders over dan om stevig op de deur te kloppen. Ik haal wat uit met mijn vuist en bonk met redelijk wat kracht tegen de deur. Geheel onverwacht schuift de deur naar binnen toe open en voordat ik er erg in heb sta ik een beetje verbaasd en ongemakkelijk in de hal in hoop dat iemand van deze familie mij zal opmerken.

Als 1 van de aanwezigen me in de gaten krijgt, valt er heel even een stilte. Een dame staat op, schiet twee naaldhakken om haar voeten en loopt met een glas wijn richting de hal. Aan het lopen kun je zien dat het waarschijnlijk niet het eerste glas is die ze heeft gedronken vandaag. Als 1 van de naaldhakken achter het tapijt blijft hangen en de dame bijna het wijnglas leeg gooit over mijn witte pak, schiet ze in de lach, zo helder dat het de kamer zou kunnen verlichten. Helder, hard, maar enorm aangenaam.

Ze pakt me bij de hand, zegt dat ze de dochter is van de overledene en neemt me mee naar de kamer. Een bijzonder tafereel, een overleden moeder liggend op een tafel, met een kleedje uit hippie-tijd over haar heen. Rondom de tafel zitten de nabestaanden in een kring, de kamer vol met brandende kaarsen waarvan de geur het romantisch en gezellig tegelijk maakt.

‘Ga zitten’ zegt ze, ‘moeder zou niet anders willen. Ze stond altijd graag in de belangstelling, liefst wilde ze het middelpunt zijn. Nou, dat is haar gelukt vandaag, wuahaha’. Iedereen schiet in de lach en eigenlijk kan ik niks anders doen dan mee lachen.

Ik probeer een beetje tot ze door te dringen met mijn verhaal over thanatopraxie. Als de alcoholvloeistof voor de injectie ter sprake komt, gaan ze helemaal los. ‘Dus eigenlijk drinkt moeder met ons mee’ roept er iemand uit de groep. Opnieuw wordt er gelachen.

Bij het overbrengen van moeder naar de voormalige ambulance, helpt iedereen mee. Er worden wat extra lakens gehaald waarin ze de overledene liefdevol inwikkelen en met een zoen op het voorhoofd nemen ze tijdelijk afscheid. Het zijn drie mannen uit de groep die haar respectvol over brengen naar de wagen. Bij het zien van dit beeld in combinatie met het geluid van schuifelende schoenen door het grind, besef ik me goed dat ze haar alle liefde willen geven die maar mogelijk is.

Als de behandeling na een kleine twee uur is afgerond, bel ik naar de dochter om aan te geven dat ze uit de wagen gehaald kan worden. Het was vast geen probleem geweest om gewoon weer het huis binnen te gaan en de jongens te vragen om hulp, maar in dit geval koos ik er voor om bij de overledene te blijven. In de woning lag ze er immers knus en romantisch bij en om iemand dan zo kil achter te laten in een koele en ietwat steriele ruimte ging er bij mij niet in.

Een kamer gevuld met wierrook, linnen stof over de lampenkappen en een hoogpolig tapijt over de tafel. Een beeld wat me terug brengt naar de tijd uit mijn jeugd. Misschien inmiddels een vertekend beeld, maar het doet me denken aan de tijd dat ik naar de basisschool fietste. Op de route naar mijn school waren er een paar gezinnen met een grote –als ik het me goed herinner- gele sticker op het glas met de tekst: Atoom energie, nee bedankt. Vaak in combinatie met een tuin vol onkruid, te hoog gras en vitrages geel gekleurd van de nicotine.

Niet dat deze familie een niet onderhouden tuin had, of vieze vitrages, integendeel, maar de beleving van de woonkamer bracht me domweg terug naar deze herinnering. Als ik eerlijk richting mezelf zou zijn, dan gaf het me op dat moment een aangenaam warm en rustgevend gevoel.

In de wagen had ik alvast wat voorwerk gedaan. In de eerste uren na overlijden treed de lijkstijfheid op en lijkstijfheid kan vervelend over komen bij nabestaanden. Door de armen en benen te bewegen en door de reactie van deze thanatopraxie vloeistof, lijkt de stijfheid te verdwijnen. Dit is prettiger voor de nabestaanden als ze zelf gaan verzorgen.

Een kom met warm water, een handdoek en een grote pot met crème staan gereed. ´Sorry mams, ik heb een wijntje te veel op, maar we gaan je mooi maken´ en met een zoen op het voorhoofd begint de dame al zingend aan de verzorging. Het gaat allemaal best vlot en binnen een paar minuten is ze volledig vertroeteld met zeep en crème. ´Zo, en nu’?

‘Nou, wat dacht u van kleding’? Mijn hoofd gaat van de ene dochter naar de andere dochter en twee seconden stilte brengt me van mijn stuk. Twijfels in mijn hoofd, heb ik iets geks gezegd. Jee wat je in deze twee seconden onzekerheid allemaal kunt denken is ongelooflijk. De dames kijken elkaar aan en schateren het uit. Beide buigen ze zich voorover en slaan met hun handen op hun knieën. ‘Wat dacht u van kleding, hahaha’ herhaalt die ene dame. ‘Daar hebben we helemaal niet bij stil gestaan, moet dat’?

Van de zenuwen lach ik met ze mee. ‘Nee, dat hoeft niet, maar meestal ligt een overledene gekleed opgebaard’. ’Ach, dat is niks voor ons mam. Die wil er niet sjiek bij te liggen. Ze wil mooi zijn, maar niet sjiek’. Ik haal mijn schouders omhoog, wip mijn wenkbrauwen in de lucht, trek mijn wangen iets naar achteren en probeer uit te leggen dat sjiek ook niet hoeft. ‘Het hoeft niet sjiek, niet nieuw, niet modern. Het is jullie keuze wat ze aan krijgt, al is het van ieder een kledingstuk’.

Dat laatste was niet letterlijk bedoeld, maar kwam als een winnend lot bij de dochters binnen. Eigenlijk nog voordat ik er erg in had, lag de dame gekleed op tafel. Ieder van de aanwezigen trok een kledingstuk uit en ‘doneerde’ het aan de overledene. Een geweldig mooi beeld die ik niet snel zou vergeten.

Niet altijd zie ik zelf de meerwaarde van een thanatopraxie behandeling, maar in dit geval had ik geen enkele twijfel. Door de behandeling kan deze dame ongekoeld een aantal dagen op tafel blijven liggen. Geen lichaam met bevriezings verschijnselen, geen zoemende koeling, maar wél thuis opgebaard en wel daar in het midden van alle belangstelling.

Terug in de wagen probeer ik nog een blik van de geitjes op te vangen. Waarschijnlijk zijn ze al slapende, want er is nergens meer een bok op een –liefst zo’n hoog mogelijke- steen te vinden. Bij het aanzetten van de verlichting, denk ik nog even terug aan die schaterende lach. Een lach die mijn hele terugreis zou mogen verlichten.

Meer over thanatopraxie: http://www.specialdeathcare.nl/thanatopraxie

Thanatopraxie

Verbazingwekkend is denk ik nog een beetje voorzichtig uitgedrukt. Misschien komt het door te weinig tijd, onvoldoende kennis, of omdat een behandelend arts vies is van een overledene. Het is moeilijk om een oordeel te geven omdat we er zelf niet bij zijn geweest, maar een piep klein beetje verbaast me het wel.

Bij een melding van overlijden kwam het bericht dat het zou gaan om lijk vinding. De uitvaartondernemer is al ter plekke geweest en heeft geconstateerd dat het lichaam al in verre staat van ontbinding is. Je hoeft geen kenner te zijn om deze conclusie te trekken. De vliegen in de woning, alsmede de enorme penetrante geur verklappen al van verre om welke woning of het gaat.

Eenmaal binnen in de woning is duidelijk te zien dat deze overledene een eenzaam bestaan heeft gehad. Hier en daar wat bierflesjes, medicijndoosjes en een overvol aanrecht, geven meteen een beeld hoe deze bewoner heeft geleefd. Een verstopt riool en afgesloten elektriciteit geven nog eens extra de bevestiging dat comfort voor deze bewoner niet zo vanzelfsprekend moet zijn geweest.

Een woning als deze betreed ik met gemengde gevoelens. Het is een mix van verdriet, herinnering en medelijden. Natuurlijk weet ik helemaal niet de reden waarom deze patiënt dit bestaan op deze manier heeft geleefd, maar dat speelt ook helemaal geen rol bij mijn werkzaamheden. Alles uit de kast halen om toch een waardig afscheid te realiseren is niks meer dan normaal en dat is waar ik dan ook graag voor ga.

Als ik me een weg probeer te banen om bij de overledene te komen, dan zie ik op de grond een lichaam, volledig gekleed en nog afgedekt met een deken. Deze persoon ligt nog opgekruld in een slaaphouding, de knieën opgetrokken met 1 hand onder het kussen en de andere iets omhoog met de hand naast het gezicht. Op zich best een comfortabele slaap houding.

Gezien de verkleuring, de geur en de vliegen, is wel van verre duidelijk te constateren dat het hier gaat om een overleden persoon. Daar hoeft absoluut niemand aan te twijfelen. Maar wat er zo bijzonder is aan deze situatie, is een formulier dat op de tafel is achter gelaten door de behandelde arts (lees huisarts).

Het formulier waar ik op doel heet in vakterm een A-verklaring. Op dit formulier geeft de behandelend arts aan dat hij of zij het lijk persoonlijk heeft geschouwd en verklaart er van OVERTUIGD te zijn dat de dood ten gevolge van een natuurlijke oorzaak is ingetreden.

Hier zit bij mij het knelpunt. Hoe heeft hier de schouw plaats gevonden als de overledene nog volledig gekleed is, niet is verplaatst en nog op de zij wordt aangetroffen. Wie heeft er gekeken naar verwurging onder de enorme baardgroei, wie heeft er gecontroleerd of er misschien een mes achter in de rug is blijven zitten?

Dat de arts geconstateerd heeft dat de dood is ingetreden, daar hoef je in dit geval niet voor te hebben gestudeerd, maar zou het niet de plicht van de arts zijn (en respectvol richting de overledene) ook bij mensen die er niet meer zo comfortabel bij liggen en onaangenaam ruiken, een volledige schouw plaats te laten vinden?

Er wordt door de behandelende arts een handtekening gezet op deze A-verklaring en is deze er dus van overtuigd dat het hier gaat om een natuurlijk overlijden. Echter durf ik met zekerheid te stellen dat er in dit geval absoluut geen schouw heeft plaats gevonden.

Het zal geen opzet zijn geweest om geen schouw uit te voeren. Waarschijnlijk onkunde of haast. Toch ben ik van mening dat iedere overledene recht heeft op een onderzoek naar de oorzaak van overlijden. Dit hoeft niet altijd middels een obductie/ sectie, maar doe als arts je plicht om een lichamelijk schouw uit te voeren bij iedere overledene en overtuig jezelf ervan of het gaat om een natuurlijk of een niet natuurlijk overlijden.

Indien er artsen zijn die hier anders over denken, dan ga ik graag deze discussie aan. Vanzelfsprekend nodig ik opnieuw artsen uit om een klinische les (€ 25,- pp) van me bij te wonen. Ik zal in 3 uur tijd jullie handreikingen aangeven over de veranderingen van het menselijk lichaam bij een overledene. Heeft deze les u geen meerwaarde gebracht, dan hoeft u niet te betalen.

Mogen we van een arts verwachten dat er alsnog een schouw plaats gaat vinden, of laten we dit met z'n allen gewoon rusten?

Ik lees graag jullie reacties, zowel van artsen, GGD, uitvaartverzorgers, justitie of andere hulp verleners.

Lijkschouw

Een ieder maakt tijdens zijn werk wel eens dingen mee die hij of zij niet snel zal vergeten. Leuke spontane dingen, verdrietige dingen, maar ook emoties zijn herinneringen die voor sommigen een deel van hun leven gaan beheersen. Dat hoeft niet altijd in het negatieve te zijn, er zijn ook herinneringen die je soms terug brengen in een tijd waarbij het je doet denken aan iets waarvan je nu nog in de lach schiet.

Indien je werkt in de uitvaart, dan weet je als geen ander dat jouw vak vaak een gespreksstof kan worden op feesten en partijen. Nou probeer ik dit soort bijeenkomsten zo veel mogelijk te vermijden, maar ook voor mij geldt dat ik op dergelijke bijeenkomsten gevraagd wordt naar verhalen uit de praktijk. Het lastige is dat mijn twinkelende blauwe ogen –nog voordat ik iets heb gezegd- al verraden dat het best fijn is om over mijn werk te praten.

In de groep zit er altijd wel een aangeschoten sukkel bij die begint over het breken van botten, lijken die rechtop gaan zitten, of iemand die zegt dat opa nog zuchtte terwijl iedereen in de kamer afscheid aan het nemen was. Bij deze mensen zit ik het liefst zo ver mogelijk vandaan.

Een heel enkele keer maak je wel eens dingen mee die iets minder subtiel zijn. Vaak onbedoeld, niet over nagedacht of zo maar uit het niets op je pad terecht zijn gekomen. Het ene moment geeft het je bij het zien verdriet of woede, bij het andere schater ik het uit.

Onlangs kwam ik in een ziekenhuis om een overleden te halen. Er was een opgezette buik geconstateerd door de familie en in overleg met de uitvaart onderneming was al besloten om dit probleem te laten verhelpen. Het contact verliep soepel en positief en binnen een uur kon ik al ter plekke zijn om het probleem op te lossen.

Aangezien het onbemande mortuarium afgesloten zit, loop ik via de lange gang richting de receptie om een sleutel te halen. Een beetje slingerend tussen de containers met vuile was, schone bedden en elektrische scooter. In vele gevallen ligt de route naar het mortuarium via de keuken van het ziekenhuis en kijk of er nog wat bekende mensen aanwezig zijn die ik wuivend met mijn hand een fijne dag kan wensen. Keuken personeel die me iets langer kent, weet dat ik hiermee bedoel dat een toetje er bij mij altijd wel in gaat.

Aangekomen (niet van het toetje) bij de receptie zit een bekende jongeman. We babbelen wat, lachen wat en drinken nog snel een kop koffie samen. Teruglopend richting het mortuarium, probeer ik in een bos chaos alvast de juiste sleutel van de deur te vinden. Er zitten plakkers op deze sleutels, maar de tekst is al jaren niet leesbaar. Een mooie puzzel op mijn oude dag.

Eerst een klein nutteloos halletje met daarachter de verzorgingsruimte, 2 grote koelcel deuren en een wasbak. Ja, hier moet ik zijn. Op zoek naar de juiste patiënt kijk ik op de koelcel, speurend naar gegevens van een eventuele patiënt. Geen stickers op de twee grote deuren doen me twijfelen of de patiënt al naar beneden is gebracht of nog op de afdeling zou liggen.

De grote zware hoog-laag tafel trek ik iets aan de kant en open met handschoenen de linker deur van de koelruimte. Een lichaam -afgedekt in een vervuild laken- geeft de bevestiging dat er in elk geval een overledene in de koelcel aanwezig is. Voorzichtig probeer ik met de lompe tafel de overledene uit de koeling te halen. Uiterst voorzichtig, want ik weet dat de mortuarium medewerker zich mateloos stoort aan de beschadigingen rondom de koeling.

Subtiel en zonder problemen rolt de overledene uit de koeling. Meestal bevind zich op het laken wel een sticker met de gegevens van de overledene. Helaas…  Gebruikelijk is ook wel om een teenkaart te gebruiken, een polsbandje, of een sticker op het been. Beginnend bij het voeteneind haal ik het laken los, van de benen tot aan de hals. ‘Wat raar’ mompel ik in mezelf, ‘is er nou echt geen identificatie aangebracht’?

Ik besluit het laken volledig te open en zie tot mijn stomme verbazing dat de overledene volledig naakt, zonder incontinentie materiaal en –volledig respectloos- met een naam sticker op het voorhoofd op de koelplaat ligt. Onvoorstelbaar hoe mijn positieve energie, vanaf het toetje uit de keuken tot aan de koffie bij de receptie, binnen 1 seconde weg gevaagd kan worden.

Hoe zou de familie hebben gereageerd bij het zien van hun dierbare. Ik bedoel…. Soms kom je ergens waarbij de familie besluit om mee te gaan naar het mortuarium. Maar dat is dan even een raar beeld om iemand zo te zien liggen, toch? Het schaamrood stond bij mij in ieder tot aan mijn liezen. Ik kan me slecht verplaatsen in diegene die de overledene zo heeft weg gelegd. Was dit bedoeld als grap, of heeft deze persoon even een moment gehad waarbij die niet zo goed kon nadenken?

Het voorbeeld van hierboven komt gelukkig zelden voor, maar het is wel een voorbeeld waarbij ik me zeer oncomfortabel voel. Maar er zijn ook leuke momenten te noemen. Nooit meer zal ik vergeten dat er midden in de nacht een melding komt van overlijden in een verzorgingstehuis. Onderweg samen met mijn collega in een oude Chevrolet, een wagen met dat prachtige ronkende motor geluid van een 5,8 liter V8. Geweldig!

De kamer waarin de overledene zich bevond was een ruime woonkamer, gedeeld met een mede bewoner en 2 aparte slaap kamers. Door onze stoere verhalen hadden we wel de brancard mee genomen, maar waren we onze verzorgingskoffer vergeten mee te nemen vanuit de wagen. ‘Jij bent de jongste’ zegt mijn compagnon, ‘jij wilt vast wel de koffer uit de auto halen’. Zonder enige twijfel loop ik terug naar de wagen, pak de zwarte koffer en loop terug naar de kamer waarin de overledene zich bevond. Tenminste….., dat dacht ik.

Geen enkele seconde had ik gekeken naar het kamernummer en elke deur ziet er warempel het zelfde uit. Nou ben ik niet de domste en had de deur niet in het slot gedaan, zodat ik in elk geval zonder aan te bellen weer naar binnen zou kunnen. Zoekend naar een open deur kom ik inderdaad terug op de kamer. Er brand wat licht, zie de overledene op het bed, maar waar is mijn compagnon?

De koffer zet ik op een tafel, doe de handschoenen vast aan en met een wit schort voor mijn zwart pak wacht ik op mijn collega. Toch is er in mijn hoofd een stemmetje die het niet helemaal met me eens is. Zonder verder nog te twijfelen buig ik me over de overledene en druk ik op de alarmbel. ‘Mevrouw, waarmee kan ik u helpen’ vraagt een vriendelijke damesstem vanuit het intercom systeem. Het geluid is zo hard, dat de overledene er wakker van werd. Toen pas realiseerde ik me dat ik helemaal niet in de juiste kamer stond, maar dat bij toeval deze deur niet was afgesloten en ik naast een nog levende bewoner in mijn beschermende kleding stond te wachten op mijn compagnon.

Soms komen dingen gewoon op je pad, deze keer letterlijk en figuurlijk. Beginnend aan mijn nacht dienst belt een –inmiddels ex collega- vanuit de auto naar me toe. Er is vaak zo veel te bespreken na een lange dienst, dat het aangenaam kan zijn ook nog wat vrolijke gesprekken te voeren. Omdat het de eerste warme dag van het jaar is, babbelen we wat over vogels, de zon en de schitterende dagen die in aantocht zijn.

Tijdens haar rit naar huis merk ik dat de manier van praten iets veranderd. Je kunt soms horen aan een stem dat er –zonder er zelf bij te zijn- iets aan de hand is. Er valt een kleine stilte en benieuwd waarom ze niks meer tegen me zegt, roep ik haar naam door de telefoon.

‘Klein momentje hoor, ik zie al zo slecht in de nacht, maar er zijn allemaal blauwe zwaailampen in de verte. Ik moet me even concentreren op de weg. Er is hier vast iets gebeurd, maar ik zie alleen maar een leren jas op de weg liggen, het lijkt een motor jas’.

Ongeveer 2 uur later krijg ik een melding op mijn telefoon. De politie komt met een verkeersslachtoffer mijn kant op. De vervoerder van het stoffelijk overschot tilt met zijn collega een draagbare kunststof lijkkist naar binnen. Aan de gespannen gezichten en de manier van lopen is duidelijk te zien dat het behoorlijk wat inspanning vraagt.

Bij het openen van de kist, tilt de vervoerder lichaamsdelen op de onderzoeks tafel. Er is niet zo veel meer van over en krijg het vermoeden dat het hier gaat om een ongeval van een persoon met een trein. Eerst twee losse benen, daarna een hoofd en vervolgens twee losse armen. ‘Help je even mee Edwin’ roept de vervoerder. ‘Pak jij deze kant’?

Ik knipper nog eens met mijn ogen, ze zien de twijfel, maar tegelijkertijd verraden mijn pretogen dat er iets aan de hand is. Alles wat er nog in de kist te vinden was, is een grote leren jas, een motor jas…. ‘Nachtblind’ riep ik. De politie kijkt me verbaasd aan en vragen in koor ‘nachtblind’? Ze begrepen er niets van, maar zelf begreep ik dat de jas die mijn collega op de snelweg had zien liggen de romp van dit slachtoffer moet zijn geweest. 

Terug denkend aan het telefoon gesprek, pakten we met respect het lichaam op om deze voorzichtig op de tafel te leggen, maar ik moet eerlijk bekennen dat er toch stiekem een glimlach op mijn gezicht stond af te lezen.

Edwin Spieard

1 - Waarom ben je niet altijd positief als we een aanvraag thanatopraxie bij je neer leggen?

Het klopt dat ik daar niet altijd positief over kan zijn. Nabestaanden en ondernemers lezen vaak alleen het positieve, ze vergeten voor het gemak de risico’s die er zijn. De verwachting is vaak veel te hoog. Wat me stoort aan thanatopraxie, is dat de uitvaartleider vaak de volledige verantwoordelijkheid legt bij de Thanatopracteur tijdens de opbaring. Ik ben echt van mening dat tijdens een opbaring, of dit nou gekoeld, of middels thanatopraxie gaat plaats vinden, de uitvaartonderneming mede verantwoordelijk is voor het stukje nazorg en kennis hoort te hebben van het product wat er is verkocht. De kennis van thanatopraxie ligt bij vele aanbieders ver beneden de maat.

2 - Hoe sta jij tegenover de Bio Sac 200?

Ik kan daar werkelijk geen mening over geven. Het is ook niet reëel om daar door mij een uitspraak over te doen. Daar waar ik kom zijn er problemen, ook bij mensen die gekoeld zijn opgebaard. Denk aan opgezwollen buiken, enorme lekkages, verminking, groene verkleuring of stank. Lichamen die versnelt in ontbinding zijn geraakt, zijn mijn grootste uitdaging. Alle mogelijke manieren van opbaren kunnen problemen geven. Gekoeld, na thanatopraxie en ook bij gebruik van de Bio sac 200, zal de natuur voor ons bepalen hoe het verdere verloop van de opbaring zal gaan.

3 – Ken jij die bacteriën dodende spray die ze gebruiken tijdens verzorgen van een overledene

Ja, maar werk er zelf niet mee. Hier en daar hoor ik er iets over, maar zie dat ook deze patiënten nog gewoon een groene verkleuring in het gelaat oplopen en net als andere patiënten in ontbinding raken. Ontbinding begint binnenuit het lichaam en verwacht niet dat in sprayen van een lichaam bij draagt aan een probleemloze opbaring. Het is goed om de mond en neus van de overledene te desinfecteren, maar dat kan ook met de alcohol waarmee je je handen desinfecteerd. Deze is over het algemeen aardig goedkoper en heeft een prima uitwerking. Je bereikt vaak meer door het gebit van de overledene goed te reinigen, dan het gezicht in te sprayen. De mond is een bron van bacteriën.

4 – Je bent nu een dikke 2 jaar zelfstandig, hoe kijk je terug op deze tijd?

Geweldig! Dit kan ik echt uitspreken met stralende ogen. In de afgelopen 2 jaar internationaal kunnen werken, mijn voorlichtingen worden goed bezocht en heb met mijn wagen inmiddels honderden families minder ongelukkig gemaakt. Het mooie is dat ondernemers, justitie en nabestaanden me zien als een neutraal bedrijf zonder belangen.

5 – Er zijn ondernemers die je niet inhuren vanwege je gele auto. Vind je dat erg?

Dat ligt eraan. Als de uitvaart ondernemer dat doet vanuit zijn eigen standpunt, dan vind ik dat niet altijd eerlijk tegenover de nabestaanden. Ga er van uit -dat waar ik kom- er problemen zijn ontstaan tijdens de opbaring. Indien de uitvaartondernemer weet dat ik hun probleem zou kunnen oplossen, maar de nabestaanden dan geen keuze geeft om van mijn expertise gebruik te maken -simpel omdat de ondernemer vindt dat mijn auto te geel of te groot is- dan doe je de nabestaanden te kort. Ga er van uit dat een uitvaartondernemer door de familie in de arm is genomen om mogelijkheden aan te reiken, ook als er complicaties tijdens de opbaring ontstaan. Indien de nabestaanden zelf kiezen om geen gebruik te maken van mijn diensten, dan accepteer ik dat onmiddellijk. Ze hebben dan in elk geval de mogelijkheid gehad om zelf deze keuze te maken.

 

Edwin Spieard

Afgelopen week opnieuw een prima samenwerking met een huisarts en de GGD mogen ervaren. Tijdens een thanatopraxie behandeling kwamen er bij mij twijfels naar boven over een afgegeven natuurlijk overlijden. Door samen te overleggen en door samen te werken, heeft er een tweede schouw plaats gevonden en is van het natuurlijk overlijden een niet- natuurlijk overlijden gemaakt.

Het is een mega fijn gevoel, dat er mensen zijn die zich in zetten voor een overledene, die begrijpen dat door correct handelen een vaak nauwkeurigere doodsoorzaak kan worden vast gesteld. Zoals de huisarts heel mooi verwoorde: Een trein kunnen laten rijden is 1 ding, maar om hem op het juiste station te laten stoppen is vaak een grotere uitdaging.

Blijf scherp, tijdens de schouw, maar ook tijdens het verzorgen van een overledene. Waarschijnlijk is de persoon die de laatste verzorging uitvoert tevens de laatste persoon die kan signaleren wat het lichaam van de overledene ons probeert te vertellen.

Een klinische les van Special Death Care (€25,-) kan –ook voor artsen- handreikingen aangeven voor het herkennen van een natuurlijk of niet natuurlijk overlijden.

Samenwerking GGD

‘Hier linksaf. Ik kijk verbaasd naar links en zie een voetpad richting een woonwijk gaan. Voetgangers gebied. ‘Hé bah’ roep ik hardop. Niet dat ik haast heb, maar soms is het enorm lastig om ergens te komen waar je wilt zijn. Heel even ben ik een beetje nukkig omdat de navigatie me ergens naar toe wil sturen waar ik niet in mag.

Bij de eerste gelegenheid zet ik de wagen aan de kant, pak mijn mobiele telefoon en sla er een tweede navigatie op na. Helemaal in gedachten wordt er plotseling om mijn linker portierruit getikt. Ik schrik me helemaal lam en door de adrenaline kan ik domweg niet het knopje vinden om mijn venster naar beneden te laten zakken.

‘Moment moment’ roep ik tegen de oudere dame. Het raam zakt naar beneden en ik bied mijn verontschuldiging aan voor mijn warrig gedrag. Naast de wagen staat een dame op leeftijd, mooi bosje wit haar, een iets te grote bril en twee leren handschoentjes die je vooral ziet bij oudere dames die nog een auto besturen. In gedachten plaats ik deze dame in een oude Mercedes met automaat uit de jaren 60 of 70.

Omdat het me totaal niet duidelijk is waarom deze dame op mijn ruitje heeft geklopt, vraag ik met een vriendelijke glimlach wat ik voor haar kan betekenen. ‘Ik wil graag dood’ zegt ze met opgewekte stem. Ik schud eens met mijn hoofd, knipper wat met mijn ogen en het enige wat ik er op dat moment uit kan krijgen is niet meer dan het woord ‘pardon’?  Haar vriendelijke blik verandert een heel klein beetje in een serieus gezicht. ‘U heeft mij wel gehoord’ zegt ze.

Een beetje ongemakkelijk weet ik me niet echt een houding te geven. Mijn telefoon leg ik op de rechter stoel, druk mijn rug in de leuning en trek mijn benen zo ver mogelijk richting mijn stoel om zo rechtop mogelijk te gaan zitten. ‘U wilt dood, is dat wat u zei‘? Met een knikkend hoofd geeft ze de bevestiging. Met twee benen naast de fiets loopt ze de fiets iets dichter naar de wagen. Stiekem had ik gehoopt op een verwarde dame die de weg kwijt zou zijn, maar het verhaal kreeg een andere wending dan ik had gedacht.

‘Het staat op uw wagen, speciale dood en ik wil graag dat u mij helpt’. Nog steeds valt er bij mij geen kwartje en ga er vooralsnog van uit dat ze niet meer zo helder is. ‘Maar mevrouw, u ziet er nog geweldig uit, mag ik vragen waarom u mij vraagt te helpen om dood te gaan’?

De fiets komt nog wat dichterbij en heel egoïstisch hoop ik dat ze om de lak van de wagen denkt. Het liefst zou ik even uitstappen om haar te woord te staan, maar haar fiets belemmert me om het protier te kunnen openen en tegelijkertijd zorgt de fiets er voor dat ik niet meer weg kan rijden als ik dat zou willen.

Ze leunt met twee armen over mijn geopende ruit, trekt haar leren handschoenen uit en komt me eigenlijk net iets te dichtbij. De geur van een parfum die ruikt naar goedkope zeep trekt in de cabine. ‘Ik ben gezond, heb geld genoeg, leuke kinderen, maar er is niemand die me wil helpen. Ik ben in de bloei van mijn leven’.

Domweg begrijp ik nog steeds niet waar ze naar toe wil. Met een wijzende vinger naar mijn dashboard kastje vraagt ze of ze een pil van me mag. Heel naïef dacht ik dat ze misschien hoofdpijn had en van mij verwachte dat ik pijnstillers in mijn dashboard kastje zou hebben. ‘De dokter wil me niet helpen, hij zegt dat ik te gezond ben’.

Ineens denk ik het te gaan begrijpen en probeer een manier te vinden om het op een subtiele manier bespreekbaar te maken. De situatie maakt het me ongemakkelijk, aan de kant van de weg met een dame die inmiddels al half in de cabine hangt. En eerlijk is eerlijk, de zeep lucht die penetrant aanwezig is maakt het dat ik me niet echt de tijd gun om een serieus gesprek met haar aan te gaan.

‘Maar waarom wilt u dood. U geeft aan gezond te zijn, prachtige kinderen te hebben en financieel heeft u niets te klagen’. Met opgeheven hoofd kijk ze me strak in de ogen en legt me uit dat dat precies de reden is waarom ze wil vertrekken. ‘Mijn hele leven heb ik al beslissingen moeten maken. Overal mag je een mening over geven, mee denken met de politiek, stemmen op wie het land gaat regeren. Maar over mijn eigen dood mag ik niet beslissen. Dat is toch raar’?

Eigenlijk had ik wel met haar te doen. Ik nam de zeep lucht voor lief en begon serieus met haar te praten. In principe snapte ik haar wel. Ze vertelde dat vele kennissen inmiddels waren overleden, haar vrienden kring werd kleiner en de vrienden die ze nog had waren krakkemikkig of vergeetachtig. ‘Ik zou zo graag willen dat me dit bespaard bleef, het is een geweldige tijd hier op aarde, maar laat me gaan nu ik nog gezond ben en terug kan kijken op een positieve tijd’.

Daar had ze wel een punt. Waarom wachten tot je ziek wordt als je het er zelf over eens bent dat je er nu uit wil stappen. ‘Euthanasie heb ik aangevraagd, maar volgens mijn dokter ben ik te gezond om daar voor in aanmerking te komen. Als ik toch gelukkig ben en nu voor mezelf besluit om er een einde aan te maken, waarom moet dat dan met geweld’?

Een beetje stil en sprakeloos zit ik ongemakkelijk op mijn stoel. ‘Hoe bedoelt u met geweld er een einde aan maken’? ‘Het kan niet anders’ zegt ze met een hoofd die langzaam naar beneden zakt. ‘Ik wordt gedwongen mezelf iets aan te doen, maar ik zou zo graag zonder pijn of verminking willen inslapen. Dat heb ik verdiend na zo veel jaren klaar te staan voor anderen’.

Het dringt helemaal tot me door. Er is er niet 1 kwartje gevallen, maar het regent kwartjes. Ze heeft me geraakt met haar verdriet en haar eerlijkheid. Mijn rechterhand leg ik op haar hand die rust op het openstaande raam. ‘Het spijt me vreselijk, maar ik kan u echt niet helpen. Ik heb geen pillen die u op een humane manier kunnen laten inslapen’.

Zwaar teleurgesteld en verdrietig komt haar hoofd weer omhoog. Haar bril met dunne goudkleurig montuur pakt ze van haar neus en met haar vingers wrijft ze wat door haar waterige ogen. Ze trekt haar hand onder de mijne vandaan, draait haar fiets bij de auto vandaan en stapt zonder iets te zeggen op de fiets om haar weg te vervolgen.

Helemaal geraakt door deze dame, vergeet ik waar ik had moeten zijn. Mijn gedachten zijn bij haar, ik zie haar zitten op een stoel, een jachtgeweer op haar schoot, hangend aan de trap of met haar fiets tegen een vrachtwagen.

Beelden van een overledene blijven me niet echt bij. Tijdens mijn werk probeer ik geen band te krijgen met de overledene. Het zijn vaak de emoties van de nabestaanden die de overledene een identiteit geven, maar ook deze emoties vergeet ik tot nu toe gemakkelijk en snel.

Toch is er wel iets veranderd. Een oude dame met wit haar op een fiets heeft nu een heel andere lading dan voorheen. Een bril met gouden montuur, maar ook een sterk geurende zeep -al dan niet in een automaat- heeft voor mij nu ineens een relatie met de dood. Niet een negatieve gedachte, maar juist een positieve blik op mijzelf, de gedachte dat –ondanks ik altijd met de dood werk – het menselijke nog steeds onder ogen kan zien.

Oma en Special Death Care

Het raast wel eens door mijn hoofd, de duizenden overledenen die ik in mijn loopbaan inmiddels heb mogen verzorgen. Tot op de dag van vandaag doe ik dat met liefde en vol passie. Het maakt voor mij emotioneel niet zo veel uit wat de leeftijd van de overledene is, iedere overledene heeft wel een verhaal en dierbaren die hij of zij achter laat.

Natuurlijk zijn er momenten en overledenen die bepaalde herinneringen in me naar boven laten komen. Gezins drama’s zijn vaak gecompliceerd omdat je in vele gevallen met twee families te maken hebt, kinderen zijn binnen families erg beladen, maar ook een persoon van 80 die meer dan de helft van zijn leven heeft gedeeld met diegene die achter blijft is verre van een leuke bezigheid.

Tot nu toe kan ik goed afstand bewaren tot de persoon die is overleden. Niet dat ik een gevoelloos mens ben, maar ik probeer me niet af te vragen waarom iemand bijvoorbeeld jong is overleden, terwijl de ander boven de 100 mag worden. Nieuwsgierigheid iets wat in een mens zit, dat is voor mij zeker. Onlangs ben ik gevraagd om een lichaam te bergen bij een lijkvinding. Je ziet omstanders op alle mogelijke manieren proberen om er iets van mee te krijgen, misschien proberen ze zo veel mogelijk leed van de ander te zien of de geur van de dood op te snuiven. Verbazingwekkend was een oudere dame met haar hondje en een rollator, ze was zeker de brutaalste tussen alle omstanders. Ze drong zich door de menigte heen en vroeg op grote afstand met luide stem ‘wat is er aan de hand, mag ik weten wat er hier is gebeurd?’

Aan de ene kant vond ik het prachtig, vele nieuwsgierige omstanders en dan 1 oudere dame die gewoon vraagt wat ze wil weten. Stiekem geniet ik daar best van. De agent gaf op een subtiele manier aan dat ze er niks mee nodig had, waarna ze nog langzamer dan dat ze kwam weer vertrok met haar hoofd steeds kijkend in de richting van de kamer waarin we bezig waren.

Bij een zelfdoding wordt de drang om de reden te achterhalen soms nog extra versterkt. Er zijn altijd wel omstanders of hulpverleners die hardop de vraag stellen waarom hij of zij het heeft gedaan. Misschien een beetje te nuchter of zakelijk geef ik standaard het antwoord dat me dat niet bezig houdt. Het maakt me eerlijk gezegd ook niet zo veel uit. Mijn gedachten gaan uit naar de nabestaanden en ben voor mezelf niet echt bezig met de reden van de zelfdoding.

Als bekend is wie het slachtoffer is (identificatie) wordt er over gegaan tot de confrontatie. In sommige gevallen is de familie niet direct te bereiken en is er ruim voldoende tijd om het lichaam confrontatie-klaar te maken. Wassen, verzorgen en het lichaam zo opbaren dat eventuele verwondingen niet direct in het zicht vallen. Hier zit bij mij wel eens een knel punt.

Hoe ver kan en mag ik alvast het lichaam verzorgen, camoufleren of restaureren. Er is immers geen opdracht gegeven vanaf de familie en op dat moment weet ik helemaal niet of de familie het wel op prijs zou stellen dat er al is verzorgd. Misschien hadden ze bij de verzorging aanwezig willen zijn, of verwachten ze bij de confrontatie juist iemand die al volledig is gerestaureerd.

Ondanks dat een reconstructie van 4 uur door Special Death Care nog geen 350,- kost, moet het wel bespreekbaar worden gemaakt. Het zijn  lastige dingen die je open en eerlijk met de familie moet bespreken. Over geld wordt op zo’n moment vaker niet dan wel gesproken, terwijl dat wel een heel belangrijk punt zou kunnen gaan worden. Wie weet heeft de familie geen geld en dan is het toch uiterst vervelend als er ineens een ongevraagde factuur wordt gepresenteerd.

Door mijn jarenlange ervaring en de positieve contacten met de politie, de VOA (Verkeers Ongevallen Analyse), forensische opsporing en slachtofferhulp, weten we meestal op voorhand wel wie de factuur gaat betalen. Bij bijvoorbeeld een verkeersongeval is er wellicht iemand aansprakelijk en zal de verzekering de reconstructie gaan betalen. Hierdoor hoef je dit moeilijke gesprek niet te voeren op een zeer emotioneel moment.

Niet alles is te herstellen, soms missen er simpelweg lichaamsdelen, of is de beschadiging zo groot dat toonbaar opbaren niet meer mogelijk is. Toch hoeft dat niet altijd een probleem te zijn. Luisteren naar de nabestaanden, overleggen en duidelijk communiceren is wat me helpt bij het aanbieden van de mogelijkheden. Een vraag die ik altijd stel aan de nabestaanden, is wat de uiteindelijke ultieme wens is van de mensen die achter blijven. Een lichaam weer tot leven wekken kan ik niet helaas, maar om een thuis opbaring -wel of niet toonbaar- te realiseren lukt in goed overleg eigenlijk altijd wel.

Het hoeft van de familie ook niet altijd toonbaar. Het thuis kunnen hebben van het slachtoffer is vaak voldoende. Met enige regelmaat ‘verdwijnt’ een overledene in de vriezer. Een beetje subtielere ondernemer noemt het een ‘diep koeler’. Het resultaat blijft het zelfde, een bevroren lichaam die -ondanks tegen de soms ultieme wens van de nabestaanden- niet thuis is bij de familie.

Bij de overledene kunnen zijn, het kunnen aanraken en er tegen kunnen praten is voor velen een goede manier om het verlies te verwerken. Het mee denken met families, ondernemers en hulpverleners, ja…. daar zit mijn kracht.

Verminkt en afscheid