Print

Treinspringers, waterlijken, verkoolde lichamen, allemaal hebben we nu direct een beeld op ons netvlies van iemand die waarschijnlijk verminkt -en daardoor niet meer toonbaar- zal zijn. Maar het beeld dat we nu in onszelf projecteren is bij ieder ook nog eens verschillend.

Zo is het in de werkelijkheid ook. Ieder slachtoffer is anders, ruikt anders, voelt anders en heeft een andere kleur. De ene zelfmoord is niet de andere, maar waarschijnlijk laten ze wel allemaal dierbaren achter die nog iets van hun geliefde zouden willen zien.

Met enige regelmaat word ik benaderd om te assisteren bij een confrontatie. Denk hierbij aan bijvoorbeeld iemand die in het buitenland is verongelukt en pas 14 dagen later aankomt in Nederland. Er zijn familie leden die het slachtoffer zouden willen zien om de bevestiging te krijgen dat het hun dierbare betreft.

Bijzonder vind ik de reacties van vele mensen in de uitvaart. Chauffeurs die al jaren met pensioen hadden gekund die telkens weten te bevestigen dat er niets meer te behalen valt. Mensen die op een afstand roepen –omdat ze iets ruiken- dat je absoluut niet meer zou moeten willen kijken.

Ondoordachte uitspraken, ga mee met de tijd en blijf bij de les. Probeer dat te realiseren waar de familie om heeft gevraagd, het aan hun bewijzen dat het hun dierbare betreft. Zet je eigen belang aan de kant en help deze mensen, maar begin niet direct met negatieve uitspraken. Je helpt daar werkelijk niemand mee.

Mensen zijn sterk, misschien sterker dan je verwacht. De onaangename geur nemen ze vaak voor lief en het zal me niet verbazen als het tijdens een confrontatie niet eens wordt opgemerkt.

Ik neem jullie mee naar een voorbeeld uit de praktijk. Een slachtoffer in het buitenland, onder vochtige omstandigheden verongelukt. De autoriteiten nemen het lichaam in beslag en brengen het naar een plaatselijk ziekenhuis in afwachting op wat gaat komen.

In enkele gevallen blijft het lichaam ongekoeld, -of minder gekoeld dan we gewend zijn- een aantal dagen liggen in afwachting op beslissingen van hogerhand. In vele gevallen wordt daarna het lichaam geobduceerd. Tijdens een obductie wordt het lichaam geopend om bijvoorbeeld de doodsoorzaak vast te stellen.

In mijn voorbeeld is de schedel volledig verbrijzeld door een truck, die precies over het hoofd heeft gereden tijdens de val van deze persoon. Een akelig beeld die je je moeilijk voor kunt stellen als je dit nog niet eerder hebt gezien.

Door het ongeval, de lange tijd waarin het lichaam onvoldoende gekoeld is geweest en mede door de obductie, zal het lichaam versneld in ontbinding kunnen raken en waarschijnlijk niet meer als deze persoon herkenbaar zijn.

Als het lichaam per vliegtuig terug gaat naar land van bestemming, dan zal er in vele gevallen formaline worden gebruikt om het lichaam te balsemen. Soms komt een lichaam pas 2 tot 3 week na het ongeval terug naar Nederland. Je begrijpt….. dit is voor de nabestaanden een mega lange tijd.

Soms daalt het ook niet helemaal bij de nabestaanden in en soms is ook de uitvaartleider niet op de hoogte van de toestand waarin een overledene zich bij aankomst bevindt. Jij en ik snappen dat opbaren van een slachtoffer, 3 weken na een ongeval, onvoldoende gekoeld, geobduceerd en gebalsemd een mega klus kan gaan worden.

Ga als onervaren iemand niet zelf aan de slag met een confrontatie. Neem iemand in de arm die jou en de familie kan begeleiden, iemand die meer heeft gezien dan de gemiddelde uitvaartverzorger en vaar af op zijn of haar kennis.

Zo zal ik me bij binnenkomst van het lichaam -voordat de confrontatie begint- volledig inlezen op wat ik aantref en negeer het advies van de vervoerder om de kist gesloten te houden. Geur, kleur en lekkages zijn juist voor mij een belangrijke bevinding.

Kijken in de kist, voelen aan het lichaam, zoekend naar kleding en bezittingen. Zo belangrijk om vragen van nabestaanden te kunnen beantwoorden zonder dat je de kist hoeft te openen in hun bijzijn.

In de kist zie ik nog een onbeschadigde vinger. De hand is verschrompeld, de huid van de arm is verdwenen en door de fikse zwelling (ontbinding) ziet de arm er uit als een gespierde arm van een bodybuilder.

Waarschijnlijk zal de familie de vinger kunnen herkennen en besluit me daarom hier op te focussen. De benen zijn gezwollen en het gezicht is onherkenbaar beschadigd. In de kist ligt tevens wat kleding, waarschijnlijk is dit uitgetrokken voor de schouw en de obductie.

Ik kijk naar het shirt, deze is intact en redelijk ongeschonden. Snel besluit ik om het slachtoffer dit shirt aan te gaan doen. Het is even lastig, een lichaam die ontbonden is, slap, glibberig en dampend van de formaline. Eerst op de spoeltafel de overtollige formaline (balsemvloeistof) wegspoelen en daarna het lichaam voorzien van het shirt.

Met een aantal lakens of tule, weet ik het lichaam zo te presenteren dat alleen de intacte vinger van het slachtoffer is te zien. Een beetje een raar beeld denk je nu misschien, maar besef dat dit voor de familie een enorme opluchting zou kunnen zijn.

Voordat de familie de ruimte gaat betreden, leg ik uit wat ze gaan zien en ruiken. Tevens vraag ik ze aan me uit te spreken wat ze voelen en wat ze denken. Denk hardop, laat me niet raden wat er in je koppie af speelt, maar spreek het uit. Als we hier vanavond afscheid nemen, dan moet er rust zijn in het hoofd en moet je geen vragen meer hebben.

Als de familie de kamer betreedt komt de emotie los. De twijfel blijft, nabestaanden vallen elkaar in de armen en ik slik snel de ontstane brok in mijn keel naar beneden. Ik merk dat het zien van de vinger voor deze familie niet voldoende is, tranen overspoelen hun gezichten en zie dat ze meer bevestiging hadden verwacht.

‘U heeft mij beloofd te zeggen wat u denkt, dat zou ik nu graag van u willen horen’. Er heerst twijfel, stilte en ik hoor het tikken van mijn horloge in deze stilte. Spanning voor ons allen, rode gezichten, waterige ogen en trillende handen.

‘Ik herken hem niet, kunt u mij iets van het gezicht laten zien, alsjeblieft’?  Heel even valt er een stilte, maar spring er direct op in door te zeggen dat ik daar mijn uiterste best voor ga doen. ‘Wat is voor u herkenbaar, waarmee kan ik u de bevestiging geven dat u deze persoon herkent’?

Een diep voorover zakkend gezicht fluistert in de ruimte met trillende lippen de woorden: ‘zijn oor’. De beelden van het slachtoffer schieten door mijn hoofd. Ik zie in gedachten een kaak, tanden, wenkbrauw en volgens mij zelfs een stuk oor.

Ik begeleid de familie naar een kamer en neem de tijd om het oor zo respectvol en zo mooi mogelijk te presenteren aan de nabestaanden. Luguber? Welnee. Dit is waar ze om vroeg en weet zeker dat het haar niet uitmaakt of het luguber zou zijn voor een ander. Zij wil de bevestiging en die krijgt ze hiermee.

Bij het zien van het oor (wat overigens in de kist is gepresenteerd als zijnde vastzittend aan het hoofd) stroomt de emotie uit haar ogen. Blijdschap vermengd met verdriet, herkenning en geruststelling. Man man man, wat zijn dit leuke momenten van mijn vak.

Nu de familie de bevestiging heeft, vragen ze allen of ze het lichaam –door het laken heen- aan mogen raken. Ik voorzie ze allen van handschoenen en bereid ze voor op wat ze gaan voelen. Even voor jullie: een gebalsemd lichaam voelt als plastic, hard en heeft absoluut geen aaibaarheidsfactor.

Er wordt gestreeld van boven tot onder en al is het dwars door het laken heen, het is er niet minder liefdevol om. Emoties komen samen, er wordt tegen hem gesproken alsof hij nog leeft. ‘Mag het laken eraf’? Een onverwachte vraag, maar besluit er volledig in mee te gaan.

‘Kom, dan doen we het samen, u geeft aan wanneer u er klaar voor bent, dan trekken we samen het laken steeds een stukje verder van hem af. Langzaam,  waarbij u de snelheid en de grens kunt bepalen.

Niemand in deze ruimte neemt afstand van het lichaam, niemand heeft het over de stank, niemand heeft het over de verminking. Nee, waar ze het over hebben is dat ze hun zoon thuis hebben en dat ze eeuwig dankbaar zijn dat we dit voor hun hebben kunnen realiseren.

 

Confrontatie