Print

Voorheen volgende ik dagelijks het nieuws, fietsend door het bos en gefocust op slachtoffers die zijn gevallen tijdens een ongeluk of gezinsdrama. Niet dat het ongeluk me nou zo boeit, maar het waren de dodelijke slachtoffers die me telkens bezig hielden. Je kent het wel, een radio bericht waarbij een melding wordt gemaakt van een auto die van het talud is geraakt, of een vader die het hele gezin heeft omgebracht.

Ik ben er vanaf gestapt. Niet van mijn fiets, maar van het luisteren naar het nieuws. Ik merkte dat het veelal ellende is wat er in de nieuwsberichten wordt gebracht. Je hoort weinig over een fluitende vogel die het voorjaar in gaat luiden, maar telkens iets met een drama, ellende of verdriet.

Het is ook niet dat ik een struisvogel ben met mijn kop in het zand, maar ik wilde gewoon meer afstand tot de ellende en meer focussen op de mogelijkheden om leed bij nabestaanden te verzachten. Het zou geen strijd moeten zijn wie er een lichaam gaat reconstrueren nadat deze er door omstandigheden schokkend uit ziet. Het gaat er meer om of het bekend is bij de hulpverleners dat er mensen zijn in het land die deze taak op zich kunnen nemen. Mensen met ervaring en kwaliteit.

Gelukkig zijn er vele collega/ vrienden werkzaam binnen de justitie, die verder willen kijken dan alleen de ellende. Ook kunnen kijken naar het verzachten van de ellende is voor velen onder hun een taak die ze uit hun menselijk gevoel op zich nemen. Soms uit emotie, soms uit verdriet, maar met een doel die uiteindelijk dat vervelende nieuws bericht iets minder schokkend kan laten overbrengen aan de nabestaanden.

Eén van die collega’s weet me met regelmaat te vinden. We zitten op 1 lijn, kennen elkaar goed en zijn ons goed bewust van de situaties waarbij een reconstructie absoluut meerwaarde zou kunnen bieden. Het fijne aan deze samenwerking is voor mij het feit dat we het belang, de kosten en de meerwaarde serieus overwegen. Altijd op zoek naar het beste voor de nabestaanden en het slachtoffer.

Misschien zijn er mensen die nu hun wenkbrauwen iets omhoog trekken. Het beste voor het slachtoffer? Ja, inderdaad, het beste voor het slachtoffer! Piëteitsvol en met respect een onderzoek in gaan, ook als iemand overleden is gaat dat nog prima samen.

Als uit het niets mijn collega belt, dan weet ik dat het serieus is. Daar heb je geen radio bericht voor nodig. Heel kort een belangstellend gesprek, die daarna snel over gaat in het zakelijke deel. ‘Edwin, hoe zit je in je tijd vanavond’? Een vraag die was te verwachten. ‘Ah, je belt niet om snert met me te eten begrijp ik’. Een grinnikende mannenstem geeft me aan dat hem dat wel lekker lijkt, maar dat we dat echt een andere keer moeten doen.

Op de achtergrond hoor ik een hoop stemmen. ‘Vriend’ zeg ik tegen hem, ‘waar wil je me hebben’? Zonder verder over de telefoon informatie te verstrekken, geeft hij me het ziekenhuis door waar het slachtoffer zich bevind. Snel rits ik wat lekkers uit de kast en vertrek om zo spoedig mogelijk bij het betreffende ziekenhuis aan te komen.

Een dikke twee uur later druk ik op de bel bij het bordje ‘mortuarium’. Als de deur open gaat, staat daar een grote forse man met op zijn shirt de letters ‘Forensische Opsporing’. Ik bekijk hem van onder tot boven met een stralende glimlach op mijn gezicht en fluister tegen mezelf  ‘Jee wat ben jij toch een grote beer’.

Voordat ik binnenkom krijg ik een warm welkom, een hand, klop op de schouder en een zeer vriendelijke lach. ‘Wat fijn om je hier te zien, man man man, wat hebben wij mooie dingen gerealiseerd samen’. Met een grote glimlach bevestig ik zijn opmerking. ‘Kom binnen, dan praat ik je bij’. Terwijl de grote metalen deur met een bonkend geluid achter me dicht klapt, tref ik nog snel een ex collega in de hal. Vriendelijk en blij verrast staat ze me kort te woord. ‘Ik ben zo blij dat ze jou hebben gevraagd, nu komt het vast goed’ fluistert ze in mijn oor.

We nemen plaats in een ruimte met vier stoelen. Sensoren in je lichaam zorgen er voor dat je zakelijke kant volledig op scherp staat. Aandachtig luisteren, de situatie en het belang proberen te begrijpen. ‘Het is een trieste zaak’ zegt hij met een serieus gezicht. ‘We hebben tijdens een onderzoek naar een woningbrand een jong slachtoffertje gevonden. Het onderzoek bij het NFI (Nederlands Forensisch Instituut) is zojuist afgerond en het slachtoffertje komt onze kant op om gereconstrueerd te worden’.

Beelden van verbrande lichamen komen bij me op. Ik zie verschillende verminkingen voorbij razen over mijn netvlies. Lastige, maar ook niet te reconstrueren lichamen komen bij me naar boven. Bijna altijd zijn ze –door de vlammen- kaal en zijn de wenkbrauwen en wimpers verdwenen. Bij extreme hitte zijn er slachtoffers met een niet te sluiten open mond. Stiekem hoop ik dat het allemaal mee zou vallen en de verminking in het gezicht minimaal zou zijn.

Voordat we uitgepraat zijn klinkt er een gong door het mortuarium. Mijn ex collega geeft aan dat de vervoerder met het slachtoffertje is gearriveerd. Twee agenten begeleiden de brancard naar de ruimte waarin we de reconstructie gaan uitvoeren. We laten de brancard passeren, doen gepast een stap achteruit om ruimte te creëren. Tijdens het passeren komt er voor mij een herkenbare geur voorbij, een geur die me de beelden van de verbrande slachtoffers nogmaals laat passeren.  

Op het moment van binnenkomst heerst er een stilte in het mortuarium. Eigenlijk is het enige geluid wat je hoort het blazen van het ventilatie systeem. Iedereen is gespannen en kijkt met een ernstige blik tijdens het overtillen van het jonge lichaam. Eén van de twee agenten draait haar hoofd weg, loopt wat stappen achteruit en bijt op haar lippen. Op dit moment doe ik twee stappen naar voren en pak haar bij de arm. ‘Kom, gaan we even ergens zitten samen’. Ik geef haar een tissue en zonder verder iets te zeggen loopt ze met me mee. Altijd een lastig moment als er jonge slachtoffers zijn te betreuren, het onbegrip, het ongeloof en vooral  het verdriet neemt soms je emotie over.

Terug in de ruimte waarin het slachtoffertje zich bevind, buigen mijn Forensische collega en ik ons samen over het lichaam. Als een geoliede machine observeren we het lichaam van tenen tot het hoofd, achterzijde, voorzijde, vertellend aan elkaar wat we denken, zien en voelen. Als het slachtoffertje weer plat op de rug ligt, staan we beide met een gestrekte rug naast het lichaam. Hij links, ik rechts. We kijken elkaar diep in de ogen, de serieuze blik ontspant iets en bijna beide tegelijk knikken we –terwijl we onze ogen heel even sluiten- een bevestigende ‘ja’.

We weten van elkaar wat dat betekend, een knikkende ‘ja’ is dat we er voor gaan en mogelijkheden zien om anderen de gelegenheid te geven om afscheid te nemen in een open kist. Eigenlijk is het onbeschrijfbaar wat een knikkende ‘ja’ in houdt. Het geeft je een opgelucht gevoel, een gevoel die neigt naar lachen, een gevoel die neigt naar het geven van een handdruk of een knuffel.

Toen ik een aantal weken later op het politiebureau kwam om samen een kop koffie te doen, trof ik daar die enorme grote beer. De letters Forensische Opsporing nog pronkend op zijn shirt. Een beetje gekscherend wijs ik naar mijn eigen logo en lees hem de tekst ‘Special Death Care’ hardop voor. ‘We hebben het geflikt’, dat was wat hij zei terwijl we elkaar vriendschappelijk in de armen vlogen. ‘De ouders en de hele school heeft afscheid kunnen nemen van het slachtoffertje. Een open kist’!

Zonder dat ik er controle over heb, krijg ik weer even dat knikkende ‘ja’ gevoel. De film komt weer heel even voorbij, de stilte, de geur, de tissue, maar zeker twee mannen met gestrekte rug naast een lichaam. Twee mannen die beide inzien welke meerwaarde een reconstructie soms kan hebben.

Het is voor mij een bewuste keuze geweest om de verwondingen niet met jullie te delen. De ouders hoeven niet met details geconfronteerd te worden bij het lezen van dit artikel. De reden van het plaatsen van dit bericht, is het verzoek van de ouders om onder de aandacht te brengen, dat de goede samenwerking tussen de Forensische Opsporing en Special Death Care een hele positieve uitwerking heeft gehad op hun rouw verwerking.

Namens de ouders en de school ontvingen we een warm en oprecht ‘Dankjewel’

Samenwerking Forensische Opsporing