Airbrush, lakens, make-up, extra koekjes, een volle tank met diesel. Heel even lijkt het alsof ik met vakantie ga. Ik denk dat als de postbode me zou zien hij ongetwijfeld aan me gaat vragen waarom ik zo straal. Het is een gemengd gevoel, het gevoel van vrijheid, het ZZP zijn, een gevoel van trots omdat mensen mij hun overledene toe vertrouwen. 

Daar waar mijn hulp wordt gevraagd is verdriet aanwezig. Een verdriet vaak gecombineerd met ongeloof, verbazing en soms woede. Vooral woede kan richting anderen erg confronterend zijn. Maar ook het tegenovergestelde komt voor. Opluchting, verlichting, muziek, wijn, romantiek en feest rondom een overlijden komt zeker wel voor.

Wat de volgende ochtend gaat brengen is voor mij nog niet helemaal zeker. Wat wel zeker is dat het vast niet helemaal probleemloos zou gaan verlopen. Een rit naar Duitsland, een aangifte van overlijden en een stevige meneer die door een –bij mij- onbekende oorzaak is overleden. Een uitdaging die ik graag aan ga.

Genoeg water in de ruitensproeier, motorolie op peil, lucht in de banden, check. De wekker op mijn mobiele telefoon stel ik in op 4 uur in de ochtend. Mijn witte kleding leg ik alvast gereed op de bank, een waterkoker alvast gevuld met koud water en met een super goed humeur kruip ik in mijn bed.

Het is nog donker als ik vertrek. Een snorrende motor, het geluid van zingende banden en een opkomende zon maakt het dat ik me comfortabel voel. De doelstelling is om 9 uur bij het desbetreffende ziekenhuis in Duitsland aan te komen. Na ongeveer 3 kwartier reizen kondigt zich een eerste plaspauze aan.

Ik staar wat in de verte, zoekend naar een bord ‘parkplatz’. Gelukkig zijn die er langs de Duitse Autobahn volop, waardoor mijn probleem zo verholpen zou kunnen zijn. Binnen een aantal minuten stuur ik de wagen naar rechts, sluit de wagen af en doe wat ik het liefst 5 minuten eerder al had moeten doen.

Terug in de wagen neem ik de tijd om wat koffie te maken. Zoekend naar mijn slappe speculaas koekjes vermaak ik me goed. Terwijl ik links door het raam naar buiten kijk, passeert er een vrachtwagen met klinkers hoog opgestapeld op pallets. Hij groet me vriendelijk terwijl hij me passeert en met een vrolijke blik houd ik mijn koffie kopje omhoog.

Nadat ik de motor weer heb gestart rolt de wagen langzaam achter de vriendelijk groetende vrachtwagen richting de Autobahn. Net voordat we de snelweg op willen, stopt de vriendelijk groetende man. Met verbazing wacht ik af wat er gaat komen. De chauffeur doet zijn alarmlichten aan, springt uit zijn cabine en opent alle zij-schotten van de trailer. ‘Oh nee’ denk ik bij mezelf.

Een mobiele heftruck wordt van de trailer getakeld en zonder schaamte neemt hij alle tijd van de wereld om zijn trailer te ledigen. Als ik in de spiegels kijk ontstaat er een file op de parkeerplaats. Waarschijnlijk mensen die naar hun werk willen of op vakantie gaan, maar in elk geval niet het begrip op kunnen brengen voor een chauffeur die alles blokkeert om zijn trailer te kunnen ledigen.

Als na een kleine 3 kwartier de laatste pallet is geplaatst, stapt de man uit zijn heftruck. Een onsmakelijk beeld van harige billen, een zwetend hoofd en een broek die echt ver tot onder de bilnaad naar beneden is gezakt. Ik kijk in mijn spiegels en zie dat andere mensen er glimlachend een foto van maken. Eigenlijk maakt dit beeld mijn -iets naar beneden gezakt humeur- weer volledig goed.

Nog voordat ik de snelweg op draai, besef ik dat ik opnieuw moet plassen. De wachttijd samen met de hete koffie heeft er voor gezorgd dat de blaas opnieuw behoorlijk vol is geraakt. Om wat verloren tijd in te halen, verhoog ik de snelheid. Mijn knipperlicht naar links, stuur de wagen iets bij en passeer de –inmiddels- lege truck. Een vriendelijk gebaar van de man achter het stuur te samen met het beeld van zojuist, maakt het dat ik wat moet lachen.

Als er een aantal uren zijn verstreken meld ik mij bij het ziekenhuis. Aangezien ik niet weet waar ik moet zijn, parkeer ik de wagen bij de spoedopvang. Een vrolijke verpleegkundige vangt me op en helpt me richting de info balie van het ziekenhuis. Met wat handen en voeten werk wordt het me duidelijk dat er op het gemeente huis nog aangifte van overlijden gedaan moet worden.  

Op zich was het vinden van het ziekenhuis en het gemeente huis niet het grootste probleem. Je volgt wat borden, vraagt wat aan voetgangers en uiteindelijk kom je wel waar je moet zijn. Bij het bereiken van het gemeentehuis zie ik een bord met een ‘P’. Tief garage staat er onder geschreven. Ai, das niet zo best denk ik bij mezelf. Tief garage…. Parkeerkelder…. Met een wagen van 2,8 meter hoog gaat dat niet lukken.

Ik besluit me maar dom op te stellen, zet de wagen op de busbaan en leg een papier onder mijn ruit dat ik zo terug ben en het me spijt dat ik lastig geparkeerd sta met mijn wagen. Een tippel van 5 minuten brengt me bij een statig gebouw met een hoog plafond en een grote hal. Volledig onwetend spreek ik een jongeman aan. Hij helpt me bij het maken van een juiste keuze, drukt op wat knopjes van een automaat en geeft me uiteindelijk een biljet waarop het juiste loket staat vermeld.

De tijd tikt door, ik kijk op de klok en zie dat het inmiddels al tien voor tien is geworden. ‘Zie ik dat nou goed’ mompel ik in mezelf. Staat daar nou werkelijk op het biljet dat ik om 11.15 aan de beurt ben. Een beetje nerveus beginnen mijn oren te gloeien, kwart over elf, jee, dat gaat een lastige klus worden, want er moet voor 12 uur een lijkenpas getekend en gehaald worden elders in deze grote stad.

De problemen stapelen zich wat op. Het gevoel dat de tijd mijn planning gaat inhalen maakt het allemaal iets oncomfortabel. Een fout geparkeerde auto, een wachttijd van bijna anderhalf uur en een –om twaalf uur- gesloten Gesundheitsdienst der Gemeinde zorgt dat ik wat nerveus met mijn vingers door mijn haren strijk.

Aangezien er voldoende tijd is om een geschikte parkeerplaats te vinden, besluit ik de wagen te verzetten. Terug aangekomen op het ‘Stadthaus’ besluit ik toch maar om me iets brutaler op te stellen. Een norse en forse dame in een ouderwets kostuum zegt me dat ik bij een verkeerde balie sta.

Na een hoop gedoe en vele telefoontjes richting Nederland worden de papieren getekend. Nog snel even langs de Gesundheitsdienst voordat ik me opnieuw meld bij het ziekenhuis. In het mortuarium verschijnt onder een laken een overleden man, zijn gezicht aan 1 zijde behoorlijk beschadigd.

Een hartaanval waarna hij langs de muur in elkaar is gezakt hebben er voor gezorgd dat deze man is overleden en beschadigd. Zijn partner is inmiddels terug in Nederland en wacht op de terugkomst van haar man. Via de uitvaartleider neem ik contact op met de vrouw van deze man.

In een emotioneel telefoongesprek met de echtgenote merk ik dat ik tijdens het gesprek de hand van de man in mijn hand heb gelegd. Iets in mij geeft me het gevoel dat ik ze op deze manier even tijdelijk met elkaar kan verbinden.

De Duitse medewerker van het mortuarium snapt niks van dit gesprek en dat gedoe met mijn hand. Hij zit op een stoel en schuift wat met de wielen heen en weer, een tuinbroek, werkschoenen, duimstok en glaswol in zijn haar. Het wordt me duidelijk, tijd om te vertrekken.

De rit naar huis verloopt soepel en nog voordat het donker is arriveer ik terug in Nederland. Het gesprek met de echtgenote spookt nog een tijdje door mijn hoofd. Zou het niet prachtig zijn als ik deze beschadiging weg zou werken? Ik heb het materiaal in de wagen, bezit de kennis en aan tijd ontbreekt het me geen moment.

Snel bel ik een bevriende collega. ‘Vriend, mag ik even bij jouw onderdak met mijn wagen. Een half uurtje max, past je dat’? Hij kent me als geen ander en weet dat ik weer iets in mijn hoofd heb gehaald wat je er met geen hamer uit kunt slaan.

Met wat airbrush, een schoon laken en OK-jas maak ik van deze overledene in zeer korte tijd een toonbare overledene. Het maakt me blij, zo blij. Mijn glimlach kan niet groter bij het zien van de blik van de vrouw die herenigd wordt met haar man. Ze merkt totaal niet op dat ik de beschadiging heb weg gewerkt.

Juist dan is het dik voor mekaar. Ze herkent haar man zoals ze hem gewend is, haar blik trekt niet richting de beschadiging, maar pakt zijn hand liefdevol vast en verteld hem dat ze hem zo heeft gemist.

Rillingen gaan even over mijn rug. Laat ik maar vertrekken, dit is het moment voor de uitvaartleider om het stokje over te gaan nemen. De dame grijpt me vast en met een gebitsloze zoen op mijn wang vertrek ik met een glimlach op mijn gezicht.

Terug in de wagen veeg ik mijn wang af en besef me dat het een bijzondere dag was. Een mooie dag met een combinatie van geluk, verdriet, emotie en verstand.

Omdat ik de meerwaarde zie hoe je iemand met airbrush op een simpele manier soms weer toonbaar kunt krijgen, heb ik besloten deze techniek met jullie te delen. Wil je het in 1 dag van me leren tegen een lage prijs?  Kijjk bij airbrush op mijn website

 

Airbrush Special Death Care