Bloed, een huilende familie die lichtelijk in paniek is, omstanders die op alle mogelijke manieren proberen te zien wat er zich in het woonhuis heeft afgespeeld. In de hal loopt de uitvaartleider wat onwennig heen en weer. Dat beloofd wat.

De blik in de ogen van deze uitvaartleider spreekt boekdelen. ‘Het is geen fijn gezicht Edwin. Alles zit onder het bloed. De slaapkamer, de muren en de wasbak. Het lichaam ligt nog in de douche’. Ik haal een beetje mijn schouders op, trek een gezicht die aangeeft dat ik het vervelend vind voor de familie. Mijn hersenen ratelen snel, mijn processor werkt op volle toeren.

Is het werkelijk zo dramatisch, of lijkt het alleen dramatisch? ‘Wat heb je met de familie afgesproken, is er iets bekend over de doodsoorzaak, is het lichaam vrij gegeven, of komt er nog een GGD arts’?

De drentelende uitvaartleider komt mij iets te nerveus over. ‘De politie heeft het lichaam vrij gegeven en aan mij te kennen gegeven dat afscheid nemen niet meer mogelijk is. Het gaat wellicht een opbaring worden in een gesloten kist met het lichaam in een bodybag, maar de familie is er niet gerust over’.

‘Mmmmhee’ mompel ik in mezelf. In het verleden heb ik vaker van dit soort uitspraken gehoord en besluit me te verdiepen in plaats van (lijk)vinding. Inlezen in de informatie die ik aangeleverd krijg van de politie en luisteren naar wat er juist niet gezegd wordt. Body language is soms een betere manier om te ‘luisteren’.

Een natuurlijk overlijden met als doodsoorzaak een longbloeding, dat is de uitkomst van de schouw door de Forensische arts. Meteen begrijp ik de hoeveelheid bloed verspreid over de weg die is afgelegd vanaf het bed tot aan de wasbak in de douche. Hoestend en proestend vechtend tegen de dood is bij deze man het leven geëindigd in de douche.

Positief en zelfs een beetje opgelucht vraag ik aan de familie toestemming om een kijkje te mogen nemen op de boven verdieping. Een wenteltrap met stoellift maken de opgang naar boven een beetje krap.

Tegelijkertijd vraag ik me af hoe ik deze man naar de begane grond ga krijgen. Met een brancard is het geen optie, de ruimte is er domweg niet voor aanwezig. Boven aan gekomen zie ik -nog voordat ik de douche heb bereikt- al de benen van de overleden man.

Het is inderdaad een hoop bloed wat de confrontatie van deze overledene negatief zou kunnen beïnvloeden. Echter blijf ik positief, een longbloeding is inwendig bloed wat via de luchtwegen naar buiten is gekomen. De overledene zou dus nog gewoon toonbaar kunnen zijn.

Samen met een agent ga ik in overleg. Als ik deze man onder de douche zou kunnen afspoelen, dan kan de familie gewoon afscheid nemen. Er is uitwendig immers geen beschadiging en is het alleen het bloed wat een afschrikkend beeld heeft gecreëerd bij velen.

Binnen een aantal seconden is er bij mij al een volledig beeld ontstaan van hoe ik het zou willen aanpakken. Deze man afspoelen onder de douche, schone kleding uit de kast halen en deze aan doen bij de overledene. Ook het probleem van de trap los ik

snel op, simpelweg door de man op de stoellift te zetten en zo naar beneden te begeleiden.

De agent kijkt me aan met afschuw. ‘Dit ga je niet menen’! Mijn blik wordt iets streng, ‘dit ga ik niet menen? Hoezo niet? Wil je nou werkelijk de familie het afscheid nemen ontnemen? Prima, maar niet tijdens mijn dienst, geloof me’!

Een beetje geïrriteerd loop ik de wenteltrap af naar beneden, passeer de uitvaartleider en treed in contact met de familie. ‘Ik ga wat dingen voor jullie in gang zetten, als jullie over een uur terug zijn in de woning geef ik jullie de mogelijkheid om afscheid te nemen van jullie broer en vader’.

Verdrietig maar opgelucht tegelijk maken ze graag gebruik van het voorstel die ik hun zojuist heb gedaan. Toch wel iets nieuwsgierig stapt er een gezette agente op me af. ‘Wat ga je doen, is onze hulp nog gewenst’?

Mijn blik richt ik op de agent die met me mee is geweest naar de bovenverdieping. ‘Euh, wat ik ga doen… Ik ga de overledene douchen en gekleed met de stoellift naar beneden brengen om de familie vervolgens op de brancard afscheid te laten nemen. Hierna kan de familie zelf besluiten of en waar ze hem willen opbaren’.

De agent loopt bij me vandaan, zijn hoofd schudt een beetje met afschuw heen en weer. ‘Cool, wie gaat je daar bij helpen, heb je hulp nodig’? Een vraag die gesteld wordt door de gezette agente terwijl ze meteen een stap naar voren doet. Mijn ogen beginnen weer te stralen en merk dat ik iemand erg enthousiast heb gemaakt. ‘Wie me gaat helpen? Jij! Tenminste als je dat zou willen’.

Er ontstaat een niet vooraf geplande samenwerking. Ik haal wat handschoenen, schorten en schoen beschermers uit mijn voormalige ambu. Er is geen druk, er heerst geen stress er is geen spanning. Misschien wel bij de familie, maar niet tussen deze agente en mij.

Als een geoliede machine gaan we aan de slag. We ontkleden het lichaam en met uiterste zorg brengen we de overledene in de douchebak. Als de eerste waterstralen het lichaam bereiken, zie je onmiddellijk een goed verzorgde man tevoorschijn komen. Er blijft niets over van het afschrikkende beeld en dus blijft er niets over om de familie te adviseren om geen afscheid te nemen.

De agente en ik kijken elkaar aan. Onze rechter handen gaan in de lucht en klappen tegen elkaar aan. Dit hebben we toch maar even gefikst. In nog geen vijf minuten iemand van de woorden ‘niet toonbaar’ naar ‘toonbaar’ gemaakt. Zo simpel kan het soms zijn.

De dame grabbelt wat in de kasten, vindt er schoon ondergoed, een broek, sokken en een gestreken overhemd. Misschien iets onrespectvol, maar we besluiten de overledene op de overloop te verzorgen en te kleden. Elke handeling die we doen maakt van de overledene een nette verzorgde man, een man waarvan de nabestaanden in spanning afwachten of ze hem nog kunnen zien.

Via de portofoon vraagt de agente of iedereen uit de hal is verdwenen en of we de patiënt naar beneden kunnen laten zakken zonder dat er mensen op straat via een open deur mee kunnen kijken. We zetten de man op de stoellift en begeleiden hem zonder problemen naar beneden.

Een geweldig mooi beeld, een overleden man die bewegingsloos op een stoel zit en door twee mensen wordt vast gehouden terwijl hij langzaam een verdieping naar beneden glijdt. Glimlachend kijken we elkaar aan en voelen waarschijnlijk beide een stukje trots dat we dit hebben kunnen realiseren.

In de woonkamer schuiven we de vitrages dicht. De brancard wordt uit mijn wagen gehaald en met wat hulp van extra agenten leggen we de man middels een schoon laken gezamenlijk op een op hoogte gezette brancard.

Als de familie bij aankomst wordt opgevangen door de agenten, vertel ik hun wat we hebben kunnen doen en hoe de overledene is opgebaard in de woonkamer. Dat is belangrijk, zodat ze niet plotseling worden verrast door dingen die ze niet hadden verwacht.

Bij het zien van de overleden man breekt de emotie los. Er wordt wat geroepen, geschreeuwd en terwijl iedereen vreselijk alert is op wat gaat komen zakt er een man door zijn knieën. Hopeloos zware momenten voor de familie, maar ook voor de uitvaartleider, de agenten en mij.

Het gaat je door merg en been, het geluid van verdrietige mensen die oerwoud geluiden maken van verdriet. Het is met geen pen te beschrijven wat het met me doet, het maakt me verdrietig, bang en emotioneel tegelijk.

Als de man weer terug is bij zinnen, gaat hij staan en loopt om me af. Een waterig gezicht, bibberende lippen en trillende vingers komen richting de plek waar ik aan de grond genageld sta. Een agent merkt dit op en staat klaar om in te grijpen. Heel even is het spannend, niet alleen voor mij, maar voor een ieder in deze ruimte.

Een volwassen man die me beet pakt, twee klauwen van handen op mijn schouders die bezig zijn ze iets fijn te knijpen. Hij kijkt me aan vol verdriet en zegt tegen me dat hij voor eeuwig bij me in het krijt staat.

Nu, inmiddels tientallen overledenen verder, moet ik nog vaak denken aan wat deze man tegen me zei. Zijn uitspraak doet het lijken alsof hij iets voor me zou moeten doen om het goed te maken, een soort tegenprestatie. Gelukkig begrijp ik dat het zijn manier was om zijn dankbaarheid te uiten.

Dankbaar dat ik samen met de agente het mogelijk heb gemaakt om afscheid te kunnen nemen van iemand die hem lief was. Mijn dank gaat uit richting deze agente, die samen met mij een waardig afscheid heeft gerealiseerd. Dikke top!

Lijkvinding